Het Rijnsburgse Boys van zo’n drie decennia terug streed bijna jaarlijks om de hoogste prijs in de toenmalige Eerste Klasse, destijds het hoogste amateurniveau. Dat ging vaak gepaard met oogstrelend voetbal in een team waarvan Huug Aandewiel zich de dirigent mocht noemen.  In de laatste linie fungeerde Wim Driebergen, zowel letterlijk als figuurlijk, als een steunpilaar van formaat. De robuuste verdediger die zichzelf omschrijft als een pure mandekker heeft bijna dertig jaar na dato nog altijd uitstekende herinneringen aan die ploeg. ,,Een aantal medespelers kom ik nog geregeld rond het veld tegen, terwijl bijna het gehele team jaarlijks nog bij elkaar komt. Dat zegt veel over de onderlinge band.”

Uiteraard passeren tijdens het gesprek met Driebergen de titels van 1984 en 1990 de revue. Na het laatste kampioenschap werd ook nog de eerste zaterdagtitel in de wacht gesleept. ,,Maar eigenlijk hadden we in die periode zo’n zes of zeven keer kampioen moeten worden”, voegt Driebergen daar direct aan toe. ,,Zowel onder Arie Lagendijk en later onder Arie Kurver, twee totaal verschillende trainers overigens, stond verzorgd voetbal altijd voorop. Dat was weleens onze makke. Ik herinner me nog dat we de titel een keer verspeelden door een gelijkspel tegen Broekster Boys, waar het bij rust al 12-0 had kunnen staan. Altijd de voetballende oplossing zoeken werkt niet altijd. Aan de andere kant kijk ik nog altijd met heel veel plezier terug op die tijd. Die tien seizoenen in het eerste elftal zijn de mooiste periode in mijn leven geweest.”

‘Mouwen opstropen’
De 57-jarige geboren en getogen Rijnsburger was in die periode, zoals het een inwoner van het bloemendorp betaamt, al werkzaam in de bloemen. Een beroep dat hij nog altijd uitoefent.  ,,Dat betekende dat ik destijds van dinsdag tot en met donderdag met de vrachtwagen op pad ging. Trainen deed ik op maandag, terwijl Arie Lagendijk mij op vrijdag nog apart onder handen nam. Hij wist wat hij aan me had en dan speelde ik op zaterdag mijn wedstrijd mee. Als voetballer moest ik de spits van de tegenpartij uitschakelen. Eenmaal in balbezit was het simpel voor me. De bal inleveren bij Huug Aandewiel en bij spelhervattingen mee naar voren. En natuurlijk altijd met het idee om koste wat kost te winnen, waarbij ik de mouwen graag opstroopte als dat nodig was.”

Rijnsburgse Boys beschikte met spelers als Johan de Kroon, Jack Manuputty, Ron Carli, Arie van Dijk, Martin Toet en Hans Zwaan over een elftal dat alle aspecten van het voetbal in zich had. Bij elkaar een uitstekende cocktail om resultaten te boeken. ,,Zelf was ik best een harde voetballer. Ik zocht altijd de grens op, maar altijd met respect voor de tegenstander. Als ik je vertel dat ik in mijn tijd op één gele kaart ben blijven steken, dan ben ik daar best wel trots op. Wat ik nooit deed was met een scheidsrechter in discussie gaan. Dat heeft daar enorm bij geholpen. Gewoon weglopen en vervolgens doen waarvoor je in het veld staat. Dat was altijd mijn motto.”

‘Rijnsburg uit, altijd lastig’
Naast sportieve successen in de competitie geniet Driebergen nog altijd na van de extraatjes die als voetballer op zijn pad kwamen. Met name de derby’s tegen Quick Boys nemen een bijzondere plaats in. ,,Met als hoogtepunt de 3-3 die ik op Nieuw Zuid in de 90e minuut binnenkopte. Dat waren duels die op de veiling al weken van tevoren onderwerp van gesprek waren. Sommige mensen hadden echt een (gezonde) hekel aan me. Dat zal ook wel met mijn stijl van voetballen te maken hebben gehad. Ik vond het allemaal prachtig.”

Daarnaast staan ook de bekeruitschakeling tegen Willem II en de 1-2 thuisnederlaag tegen het Barcelona met Johan Cruijff als trainer nog in het geheugen van de voormalige verdediger gegrift. Driebergen was er op 19 mei 1990 ook bij toen de geelzwarten Oranje (dat zich voorbereidde op het WK in Italië) op Middelmors op 1-1 wist te houden. Dat duel leverde destijds de later veelvuldig geciteerde uitspraak van Leo Beenhakker ’Rijnsburgse Boys uit, altijd lastig’ op.

,,Dat was al helemaal op het einde van mijn carrière. Ik was pas dertig, maar een chronische hamstringblessure maakte doorspelen op dat niveau onmogelijk. Te vaak, weer te snel begonnen had daar ook wel mee te maken. Ik wilde ook zo graag. Vervolgens heb ik nog zo’n zes jaar in een vriendenteam gespeeld en ben ik een paar jaar leider van het vierde elftal geweest. Daarna ben ik gaan supporteren. Van het eerste elftal zie ik, afhankelijk van de drukte op mijn werk, toch altijd wel driekwart van de wedstrijden.”

Drama
Die uitspraak vormt meteen het bruggetje naar het heden. Uitgerekend in het seizoen waarin het er omging, miste Rijnsburgse Boys de boot naar de Tweede Divisie. Dat doet zeer erkent Driebergen.  ,,Een club als Rijnsburgse Boys hoort thuis op het hoogste niveau. Dat hebben de afgelopen decennia wel geleerd, de realiteit is echter anders. Natuurlijk is de nederlaag tegen GVVV van afgelopen zaterdag daar niet de oorzaak van. De gewenste promotie is eerder verspeeld. Eerlijk gezegd had ik me al eerder neergelegd bij het feit dat we het niet zouden halen. Het is eigenlijk een drama voor de club, want zie nu maar hogerop te komen. Met clubs als IJsselmeervogels, Quick Boys en misschien wel Noordwijk heb je natuurlijk wel een mooie competitie, maar wat koop je daarvoor? Als sportman streef je altijd naar het hoogste.”

Aan het einde van zijn relaas blikt Driebergen weemoedig terug op zijn tijd als voetballer op topniveau. ,,Als ik terugdenk aan die periode zou ik graag nog een keer 27 jaar willen zijn. Het was voor mij een fantastische tijd.”

Foto: Orange Pictures

POPULAIRE BERICHTEN