Menigmaal oefenende een ‘bollenteam’ in het verleden tegen het ‘grote‘ Oranje. Voor laatstgenoemd elftal kwamen in het verleden streekgenoten als recordinternational Edwin van der Sar, Dirk Kuijt, Barry Opdam en Jeffrey Talan uit. Tot 2004 was er ook het ‘kleine oranje’, bestaande uit spelers die als amateur actief waren. Het Nederlands amateur-elftal, dat na de invoering van het profvoetbal in Nederland in 1954 in het leven werd geroepen, speelde tot 2004 haar wedstrijden over de gehele wereld, met daarbij tal van spelers uit onze regio.

Een tweede fenomeen op dit gebied was het Nederlands zaterdagelftal. Een team bestaande uit spelers dat om principiële redenen, lees religie, niet op zondag in actie wilden komen. Dat team stierf in 1971 een zachte dood toen zaterdag- en zondagvoetballers wel voor één en hetzelfde Oranje uit wilden komen.

De regionale inbreng in beide teams is groot geweest. Het specifieke zaterdagteam reikte tot precies vijftig interlands. Daarin werd het doorgaans opgenomen tegen België en Frankrijk, terwijl ook vertegenwoordigende teams uit de Duitse deelstaten Westfalen en Saarland met enige regelmaat tot de tegenstanders behoorden. In dat elftal reikten regiotoppers als Floor van Duijn senior (Quick Boys) tot twaalf interlands. Rijnsburger Bab Kralt volgde hem op de voet en kwam destijds elfmaal in actie.

Eerste regiogenoot
In een tijdperk waarin talentvolle spelers pas op latere leeftijd door een profclub werden aangetrokken, debuteerden veel spelers, die later ook als betaald voetballer furore maakten, hun internationale debuut. Ga maar na, met spelers als Stanley Menzo, Theo Laseroms, John de Wolf, Theo van Duivenbode, Thijs Libregts, Willy en René van de Kerkhof, Jan Mulder, Sjaak Roggeveen en Frans Bouwmeester heb je een elftal bij elkaar dat later ook voor het grote Oranje uitkwam. Daarnaast hebben ook o.a. Henk Wisman, Arie Lagendijk, Henk ten Cate, en oud-scheidsrechter Dick Jol interlands in dit elftal achter hun naam staan.

,,Die trip had ik voor geen goud willen missen. Al had ik de reis zelf moeten betalen, dan was ik nog meegegaan.”

Voor het Nederlands amateurelftal, dat in totaal 189 interlands speelde, kwamen in totaal 31 spelers uit de Duin- en Bollentreek in actie. Martin Toet (Rijnsburgse Boys) heeft hiervan met veertien interlands de meeste uitverkiezingen achter zijn naam. Quick Boys-middenvelder Floor van Duyn (junior) en Kees Karstens (Noordwijk) kwamen tot dertien interlands.

De top-3 wordt gecompleteerd door Noordwijker Jaap van Kesteren, die het Oranjeshirt elfmaal droeg. Daarnaast behoren ook spelers als Anton Marijt, Gert Aandewiel, Rob van Dijk, Patrick Scheurwater, Leonard van Utrecht, de broers Peter en Bart Freke, Jerrel Linger, Pim Langeveld tot dit gezelschap. Daarbij was oud-SJC’er Wally van Schooten, die destijds het UVS-shirt droeg, de eerste regiogenoot die in 1966 in een uitwedstrijd tegen Oostenrijk, in het kader van de Europese Landenbeker, uitkwam voor de Oranje-amateurs.

Absoluut hoogtepunt
De allerlaatste interland van de Oranje-amateurs werd gespeeld op 29 november 2006. In Burton-on-Trent bleek Engeland die dag met 4-1 te sterk. Met in dat team Elroy Lammers (Katwijk), Bart Freke (Rijnsburgse Boys) en Patrick Duarte (FC Lisse). Daarmee kwam een definitief einde aan 52 jaar voetbalgeschiedenis, waarin een tweede plaats op het Europees kampioenschap dat in 1970, met Noordwijker Van Kesteren in de gelederen, in Italië werd gehouden als absoluut hoogtepunt de geschiedenisboeken is ingegaan. Een team waarvan overigens ook de gebroeders Van de Kerkhof deel uit maakten.

Het team dat in de zestiger en zeventiger jaren steeds tevergeefs streed voor een ticket op de Olympische Spelen maakte in het daaropvolgende decennium diverse trips naar verre oorden. Zo werden er wedstrijden gespeeld in o.a. China, Iran, Irak, Australië, Indonesië en Singapore. Tijdens die laatste trip in 1984 zorgde Jack Manuputty samen met clubgenoot Johan de Kroon voor de regionale inbreng. Beide spelers van Rijnsburgse Boys waren destijds op voorspraak van hun trainer Arie Lagendijk voorgedragen aan bondscoach Ron Groenewoud.

,,Als er één mee moet is dat Jack, had Lagendijk in zijn aanbeveling aangegeven. Daar ben ik Arie nog altijd dankbaar voor,” vertelt Manuputty. De vader van Raymond (Noordwijk) en Jordy (Voorschoten ’97), had het voetballen overigens van geen vreemde. Zijn vader Janes was destijds op Ambon een begenadigde speler, terwijl zijn (oudere) broer John het tot profvoetballer bij het Amsterdamse Blauw Wit schopte.

Emoties
,,Die trip had ik voor geen goud willen missen. Al had ik de reis zelf moeten betalen, dan was ik nog meegegaan. De entourage in Singapore was geweldig. We speelden daar voor volle stadions”, kijkt de 1,58 meter kleine middenvelder met genoegen terug. Wat ik me nog goed herinner, is dat ik op het vliegveld direct na aankomst belegerd werd door de pers. Fandi, die afkomstig was uit Singapore, maakte destijds furore bij FC Groningen. Uiterlijk vertoonde ik veel overeenkomsten met hem en tussen al die grote blonde Hollanders, was ik sowieso een opvallende verschijning.

Bovendien voelde het voor mij als een soort thuiskomen. Daarnaast bracht ook mijn debuutwedstrijd de nodige emoties met zich me voor me. Het Wilhelmus klonk me echt als muziek in de oren. Dat kwam waarschijnlijk ook omdat mijn moeder, mijn zus Josje, en mijn vrouw Rita op dat moment op de tribune zaten”, vertelt Manuputty die na het uitvallen van captain Ton Norbart in Singapore de aanvoerdersband droeg.

,,Eigenlijk blijf ik in mijn hart altijd een topsporter. Daarom ben ik ook zo dankbaar dat ik zoveel mooie dingen heb meegemaakt.”

,,Een paar jaar later ben ik met het Moluks elftal waarin o.a. ook Simon Tahamata, Bart Lataheru en Ton Pattinama speelden nog voor drie weken naar de Molukken geweest. Allemaal dingen die je voor de rest van je leven in je rugzak meeneemt. Vervolgens bekortte een knieblessure zijn interlandcarrière. Verder dan zes duels reikte deze dan ook niet. Ik sloot af bij vv Noordwijk. Daarna ben ik, met mijn CIOS-diploma op zak, tenniscoach geworden.”

,,Momenteel ben ik gebaat bij het feit dat ik topsport heb bedreven. Ernstige gezondheidsproblemen spelen me al enkele jaren parten. Om op niveau te sporten, moet je over motivatie beschikken. Dat is nu in mijn geval niet anders. Dit is een lastige periode in mijn leven, maar ik laat me er niet door uit het veld slaan. Eigenlijk blijf ik in mijn hart altijd een topsporter. Daarom ben ik ook zo dankbaar dat ik zoveel mooie dingen heb meegemaakt. Nu zie ik ook de keerzijde, maar dat ik baat heb bij alles wat ik meegemaakt heb, is natuurlijk weer mooi,” klinkt het dankbaar uit de mond van de oud-international die a.s. zaterdag 59 jaar hoopt te worden.

POPULAIRE BERICHTEN