Dit seizoen keerde Djuric Ascencion met AFC telkens weer – voor even – terug in de Bollenstreek. Ruim tien jaar geleden trok de inmiddels 37-jarige Amsterdammer in de zomer van 2009 op Middelmors de deur achter zich dicht na vier bijzonder succesvolle seizoenen. Na één seizoen IJsselmeervogels nestelde de ranke aanvaller zich voor negen seizoenen in België waar hij al even succesvol was. Om uiteindelijk dit seizoen neer te strijken op Sportpark Goed Genoeg. Bij AFC, de club waar het voor hem ooit begon.

,,Met AFC hebben we intussen al bij alle vier de bollenclubs gespeeld. Zij komen dit voorjaar allemaal nog een keer naar ons toe. Die hernieuwde kennismaking bevalt me uitstekend. Net als het feit dat ik weer terug ben bij de club waar het voor mij allemaal begon. Het voelt echt superfijn en ook als thuiskomen. De cirkel is daarmee rond. Dat klinkt wat clichématig, maar het is wel waar.”

Blij en frivool
Overigens had het weinig gescheeld of de aanvaller had zich deze zomer opnieuw in het geel-zwart gehesen. Zover kwam het echter niet. ,,Dat ging op een laat moment niet door. Uiteindelijk is het AFC geworden. Twee clubs die me het meest aan het hart liggen na vijftien seizoenen top-amateurvoetbal. En nog altijd streef ik naar het hoogste, ook bij AFC. Desondanks kan ik leven met het feit dat ik er geen basisplaats heb. Ik wist vooraf dat ik in een goed draaiend team terechtkwam. Bovendien is mijn leeftijd niet meteen in mijn voordeel. Ik voelde me echter superfit en ga de strijd nog elke week met veel plezier aan”, klink Ascencion positief.

,,Ik kreeg op links de bal maakte vervolgens een actie om de bal bij de tweede paal neer te leggen op het hoofd van ‘Goot’. Ik wist precies waar ik hem kon bereiken. Die titel was zo verschrikkelijk mooi.”

Nagenieten
De Amsterdammer straalt dat laatste na afloop van het duel van afgelopen zaterdag bij Quick Boys (1-1) ook volop uit. Als invaller mocht hij het de Katwijkse opponent lastig maken samen met zijn collega’s Raily Ignacio en Melvin Grootfaam. Genieten en presteren zijn voor hem altijd drijfveren geweest. Zijn naam blijft dan ook voor altijd verbonden met 13 mei 2006. Op Ter Specke leverde hij als invaller bij het ingaan van de blessuretijd en een 0-0 tussenstand de beslissende assist af op Martijn Gootjes. Die kopte de Uien naar de titel, daar waar FC Lisse aan een remise voldoende had om zich tot kampioen van de Hoofdklasse A te kronen.

,,De ontlading was enorm. Ik kreeg op links de bal maakte vervolgens een actie om de bal bij de tweede paal neer te leggen op het hoofd van ‘Goot’. Ik wist precies waar ik hem kon bereiken. Die titel was zo verschrikkelijk mooi”, geniet de aangever van het cruciale doelpunt ruim dertien jaar later nog na.

Drie seizoenen en twee afdelingstitels later miste de Amsterdammer in 2009 met Rijnsburgse Boys de landstitel op een haar na in een bizarre tweestrijd met WKE. ,,Bij de strafschoppen ging het mis. Dat was wel een flinke deceptie want die prijs had ik graag gewonnen. Ook in voetbal weet je echter dat het niet allemaal goud kan zijn.”

Erin kleunen
Via een seizoen IJsselmeervogels en een tussenstop van slechts twee maanden bij HSV Hoek belandde de buitenspeler in België. Ook in Vlaanderen aardde hij, hoewel dat niet zonder slag of stoot ging. Lichtvoetig en met een actie in huis kwam hij in eerste instantie in een andere voetbalwereld terecht. ,,Ik kan zowel op de linker- als de rechtervleugel uit de voeten. Nee, een doelpuntenmaker ben ik bepaald niet. Een actie maken, een speler vrijzetten, assists afleveren om af en toe mijn goaltje mee pikken.”

,,Berry Powel is zelfs nog een paar jaar ouder dan ik en hij bewijst ook dat het echt wel kan.”

,,Zo zit ik als voetballer in elkaar. Het grootste verschil tussen voetballen in België en Nederland zat ‘m in het fysieke. Het voetbal daar was meer gebaseerd op erin kleunen. Tactisch en technisch was het juist een stukje minder dan ik gewend was. Dat fysieke was niet bepaald mijn ding, maar door gericht te trainen in combinatie met mijn techniek heb ik het er toch uitstekend naar mijn zin gehad. Er in meegaan had voor mij geen zin. Ik heb me er tegen gewapend en zo zijn het toch heel mooie jaren geworden.”

De prijzenkast van de dertiger is goed gevuld. In zijn periodes bij Rijnsburgse Boys, IJsselmeervogels en het Belgische Beerschot en Lyra pakte de aanvaller de nodige prijzen. Zijn komst bij clubs bleek bijna een garantie voor zilverwerk. Of dat dit seizoen ook geldt voor AFC laat hij in het midden. ,,Je kunt zomaar vijf of zes clubs opnoemen die dit jaar mee gaan doen om de hoofdprijs in de Tweede Divisie. Daar horen wij ook bij. Hoe het afloopt wacht ik maar gewoon af. Als je wekelijks naar de uitslagen kijkt kun je er op dit moment nog niets over zeggen.”

Leeftijd speelt geen rol
De speler van AFC is ‘al’ 37 jaar oud, maar dat betekent niet dat hij de ‘opa van de groep’ is bij AFC. Integendeel zelfs, want de buitenspeler voelt zich op sportpark Goed Genoeg jong van geest en hij denkt dat leeftijd in de Tweede Divisie geen issue is. ,,Berry Powel is zelfs nog een paar jaar ouder dan ik en hij bewijst ook dat het echt wel kan. Ik ben nog altijd lichtvoetig en vrij gebleven van blessures. Dat zit ook wel in mijn genen denk ik.”

,,Ik wil er in ieder geval nog minstens een jaartje aan vastplakken.”

,,Daarnaast ben ik dagelijks met sport bezig. Ik geef clinics en lessen aan kinderen”, gaat hij verder. Over het laatstgenoemde onderwerp laat de aanvaller zelfs trots via zijn Instagram zien hoe zijn sportleven eruit ziet. ,,In mijn werk en op het veld wil ik het nog elke keer laten zien. Bij AFC op de momenten dat ik daarvoor de kans krijg. Je moet door altijd op voorbereid zijn.”

Aan stoppen denkt de fragiele voorhoedespeler nog niet. Ook op dat vlak blijft hij ambitieus. ,,Ik wil er in ieder geval nog minstens een jaartje aan vastplakken. Daar doe ik echt alles voor.”

Foto: Orange Pictures

Lees ook:Quick Boys kan best leven met een gelijkspel tegen AFC

POPULAIRE BERICHTEN