Voetbal is emotie. Dat werd me laatst pijnlijk duidelijk tijdens een partijtje in de competitie zeven-tegen-zeven. Even uitleggen: bij 7×7 (in de volksmond ook wel ouwelullefoebal genoemd) spelen teams van zes veldspelers en een keeper op een half veld tegen elkaar. Twee keer een half uur, zonder scheids, puur recreatief. Eigenlijk gaat het nergens over maar wij oudere jongeren vinden het prachtig. Dolgelukkig zijn we als een actie lukt zonder dat we alles afscheuren. En we juichen als ventjes van twaalf wanneer de bal na weer een half mislukt schot tergend langzaam over de doellijn rolt.  

Affijn. Ik zat die dag niet lekker in m’n vel. Had zojuist mijn relatie zien stranden en dat hakte er behoorlijk in. Zo werkt het bij de profs dus ook, realiseerde ik me ineens. Je hoofd moet leeg zijn anders kunnen er rare dingen gebeuren. Ik moet denken aan Zinedine Zidane, die in de WK-finale van 2006 door het lint ging en tegenstander Materazzi een kopstoot gaf toen deze zijn zus een hoer noemde. Ik ben ervan overtuigd dat ‘Zizou’ in die wedstrijd niet happy was. Zou zijn meisje het hebben uitgemaakt? Had hij een hongerklop? Of was z’n zuster echt een dame van lichte zeden?

Terug naar 7×7. Duelletje aan de zijlijn, ik krijg een duwtje en laat me met veel misbaar vallen. Mijn kleine kale tegenstander voegt me een paar scheldwoorden toe. Ik sta op, lach wat en vraag of het gaat. Met mij wel, is het antwoord. Met jou? Bij het volgende balcontact zoek ik hem op en bots opzichtig naar achteren. Weer zegt hij iets. Dan knapt er wat. Als in een reflex loop ik naar hem toe en maak me breed. Had je wat? Ik merk dat ik schrik van mezelf. Jeetje Japie, je bent vijftig, doe normaal!

In het verkeerde keelgat
Gelukkig lukt dat vrij aardig. Tot diep in de tweede helft, als ik mijn mannetje weer eens laat lopen en vanuit de verte iemand hoor roepen. Het is medespeler Paul, de jongste en tevens zwaarste van het stel, die langzaam terugdribbelt. ‘Jaap! Je man!’ Dat valt verkeerd. Zelf niet meeverdedigen en dan van grote afstand blèren? Dat is bijna net zo erg als je zus een hoer noemen. Ik kijk hem aan en voor ik er erg in, heb sta ik tegen hem te schreeuwen. ‘Je moet je smoel houden!’, roep ik. Plus nog een paar krachttermen die ik hier maar niet zal herhalen. Paul sputtert nog tegen, maar kennelijk blaas ik net wat harder, want even later is het stil. Shit, weer schrik ik van mijn reactie. Dat heeft die jongen niet verdiend. Hij kan er ook niks aan doen dat mijn relatie over is.

Na afloop verontschuldig ik me bij mijn maten en tegenstanders. ‘Geeft niet man! Was een lekker potje!’ In de kleedkamer probeer ik het goed te maken met Paul, wat niet erg lukt. We nemen een biertje, nog één, gaan douchen en hijsen ons in de kantine aan de bar. Daar komen mijn teamgenoten nog even terug op het incident. ‘Hé ruziezoeker!’, roept Patje. ‘Verkering uit?’, vraagt Mars. Heerlijk, die voetbalhumor! Na een biertje of vijf voel ik plots een stevige arm om mijn schouders en uit een grijnzende kop-zonder-haar komt een vette knipoog. Klaar. Zo doen mannen dat. Thuis, als het bier is uitgewerkt en de adrenaline gezakt, pink ik in stilte een traantje weg. Ook ouwelullefoebal is emotie.

Jaap van Ekeris is freelance journalist en verslaggever van VIDB. In zijn vrije tijd trapt hij graag tegen een balletje bij FC Lisse.

POPULAIRE BERICHTEN