In de serie Oude Meesters blikken gerenommeerde (ex-)trainers terug, opzij en vooruit. Deze keer aandacht voor Jan Faas, voormalig trainer van onder meer FC Lisse, SJC , Ter Leede. 

Jan Faas was 29 toen hij door de nasleep van een dubbele beenbreuk moest stoppen met voetballen. Hij haalde zijn trainerspapieren en stond al op jonge leeftijd voor een groep. Daarna trainde hij meerdere clubs in de regio, waaronder SJC en de hoofdmacht in zijn woonplaats Lisse. Motto: alles met de bal. ,,Als ik op de training 22 spelers tot mijn beschikking had, wilde ik 22 ballen hebben.”

Er zijn mensen op wie de tijd geen vat lijkt te hebben. Faas (rechts op de foto), al jaren gepensioneerd en lid van een bekende Lisser voetbalfamilie, is zo iemand. Zijn 72 jaar zijn hem absoluut niet aan te zien. ,,Ik heb nog steeds een agenda nodig om alles bij te houden”, zegt de kwieke Faas in de kantine van de plaatselijke FC. Hij somt op: “Op maandag ben ik altijd om acht uur op de club, zwerfvuil opruimen. Voorheen deden we dat met z’n vieren, nu doe ik dat alleen. Maandag- en dinsdagavond ga ik regelmatig hier bij de trainingen kijken, van de jeugd en de senioren. Dinsdagochtend zit ik in de sportschool. Donderdagochtend ook. Beetje fietsen, op de loopband en met gewichten trainen. Dinsdag- en donderdagmiddag golf ik, met een vast groepje, op Ter Specke of een andere baan. Daarnaast biljart ik nog. Vrijdags doe ik hier de belijning, ik zorg dat alle lijnen op de velden in orde zijn. Zaterdag staat natuurlijk volledig in het teken van voetbal. ’s Ochtends ga ik vaak bij mijn jongste kleinzoon kijken, ’s middags ben ik als het even kan bij het eerste. En dan is de week alweer bijna voorbij.”

Gezellige familieclub 
Het is veertien jaar geleden dat Faas – op de foto poserend met Rob Faas en wijlen Jan Schoen – voor het laatst op de bank zat bij een voetbalwedstrijd. VV Hillegom was het eindstation van zijn loopbaan als trainer, die in 1980 begon, eveneens in Hillegom, bij Concordia. Aansluitend beleefde hij bij SC Lisse (een seizoen) en, na de fusie, FC Lisse drie mooie jaren. Over die relatief korte periode zegt hij: ,,Ik ben hier geboren en getogen, als ik met mijn vrouw in het dorp liep, sprak iedereen me aan. Op een gegeven moment had ik geen privéleven meer. Bovendien vind ik dat een trainer maximaal drie jaar voor een groep moet staan; daarna is de chemie vaak weg. Begrijp me goed, ik vond het een hele leuke tijd, maar ik was toe aan iets anders.”

De destijds nog jonge oefenmeester verkaste naar Ter Leede, waar hij twee jaar actief was. Aan het eind van het laatste seizoen werd hij benaderd door SJC. Die club vocht al jaren tegen degradatie, en nadat Faas het roer had overgenomen kon hij het tij niet keren: de Noordwijkers degradeerden naar de derde klasse. Het seizoen erop volgde direct weer promotie. Daarna handhaafde het keurkorps van SJC zich onder zijn leiding tweemaal keurig in de tweede klasse. ,,Een gezellige familieclub”, zo omschrijft hij de vereniging uit de badplaats. Niet voor niets plakte hij er, na de in zijn ogen ‘maximale houdbaarheidsdatum voor een trainer’, nog een vierde jaar aan vast. Eigenlijk deed hij dat op verzoek van zijn vrouw; die is geboren in Noordwijk en ging daar graag op familiebezoek.

Op techniek 
Wie oude krantenverslagen leest over de trainer Faas, die ook nog werkte bij De Kwakel en VSV in Velsen, komt kwalificaties tegen als ‘kritisch’ en ‘discipline’. Was hij zo streng? ,,Vooropgesteld, ik heb het altijd met heel veel plezier gedaan. Maar inderdaad, ik was erg gesteld op discipline. Ik kon me weleens ergeren aan de gemakzucht van bepaalde mensen. Om een voorbeeld te geven: als een speler er met de pet naar gooide riep ik hem bij me en vertelde ik wat ik van hem vond. Tegenwoordig gaat dat wel anders. De jeugd is veel mondiger geworden. Hoe mijn trainingen eruit zagen? Zoveel mogelijk op techniek en alles met de bal. Als ik op de training 22 spelers tot mijn beschikking had, wilde ik 22 ballen hebben.”

Na zijn loopbaan bleef Faas nauw betrokken bij het spelletje. ,,Ik kan me geen leven voorstellen zonder voetbal”, klinkt het uit de grond van zijn hart. “Dat zit in mijn genen.” Hij is een frequent bezoeker van (jeugd)wedstrijden en trainingen op de velden van FC Lisse, deed een tijdje scoutingswerkzaamheden voor die club en vervult zoals gezegd allerlei vrijwilligerstaken.

Van Eeuwijk 
Natuurlijk gaat hij regelmatig kijken bij Zaterdag 1, dat nog niet verzekerd is van een langer verblijf in de Topklasse. “We missen kwaliteit, vooral in aanvallend opzicht. Ik heb begrepen dat de clubleiding ooit bezig is geweest met Joost Leonard, toen die nog bij Katwijk speelde. Dat is iemand die er vijftien tot twintig per jaar inschopt en zo’n speler kunnen we goed gebruiken. Net als Jeffrey Jongeneelen trouwens. Snel, prima aannames, draait makkelijk weg van de tegenstander. Een speler naar mijn hart.”

,,Ik vind: er is bij Lisse te weinig doorstroming vanuit de jeugd. Het zou fijn zijn als er pakweg zes, zeven jongens in het eerste zouden spelen. Dat ze Kevin Winter weer hebben gevraagd, is een goede zet. Ik hoop dat hij de laatste duels ook meedoet. En weet je wat mooi is? Dat Martin van Eeuwijk volgend jaar terugkeert op het oude nest. Daar ben ik happy mee.”

Tekst: Jaap van Ekeris

POPULAIRE BERICHTEN