Sinds eind augustus vinden de eerste herdenkingen plaats van de bevrijding door de geallieerden die in zuidelijk Nederland in de nazomer van 1944 begon. Nu precies 75 jaar geleden. Hoewel sport en dus ook voetbal alleen in de marge een voetnoot is in de periode 1940-1945 geeft een kleine terugblik op het voetbal in die periode in onze regio een inzicht hoe het een aantal van de clubs in die tijd verging.
De eerste jaren van de oorlog werd er nog regelmatig gespeeld. Met veel vallen en weinig opstaan ging het echter van kwaad op erger. Na het het seizoen 1943-1944 was het echter gedaan met het spelen van wedstrijden. Het Amsterdamse De Volewijckers kroonde zich mei 1944 tot de – voorlopig – laatste landskampioen. Tot dat moment was sport en met name voetbal één van de weinige verzetjes die nog restten, terwijl de wereld in brand stond. In het najaar van 1944, toen zuidelijk Nederland al was bevrijd, werd de toestand, in de nog altijd door de Duitsers bezette provincies, echter nijpend.
Er was een schrijnend tekort aan de meest elementaire levensbehoeften, sportartikelen waren uiteraard helemaal niet verkrijgbaar. Mede door de hongerwinter kwam het openbare leven zo goed als tot stilstand en daarmee uiteraard ook het voetbal. Gedurende het seizoen 1944-1945 werd er dan ook nergens meer gespeeld.
Als eerste waren door de oorlogssituatie in de zomer van 1940 de diverse voetbalbonden, gestoeld op religie of levensovertuiging, ondergebracht in de KNVB. Om praktische redenen werd er hierna niet alleen maar onderling in katholiek, protestants-christelijk of socialistisch verband tegen elkaar gespeeld, hoewel de scheiding tussen het zaterdag- en zondagvoetbal, zoals deze nog altijd bestaat, wel intact bleef.
Praktische problemen
In onze regio wierp het oorlogsgeweld haar schaduw hierna verder over de voetbalsport. Gemeenten als Katwijk en Noordwijk kregen te maken met ontruimingen van woonwijken die direct aan de kust waren gelegen. Bewoners dienden elders in de gemeente of zelfs daarbuiten onderdak te zoeken. Wie wel bleef kreeg te maken met andere praktische problemen om te voetballen. Uitwedstrijden vormden al een probleem op zich. Vervoermiddelen ontbraken veelal. Per tram, fiets of zelfs te voet op pad gaan vormde daarbij wegens razzia’s een groot probleem.
‘Daar kwam ook nog eens bij dat voetbalschoenen, een leren bal en andere spelmaterialen nauwelijks nog verkrijgbaar waren.’
Met name jongelui liepen grote kans om opgepakt te worden om vervolgens te werk te worden gesteld in Duitsland. Kortom: veel verenigingsactiviteiten werden ingeperkt of noodgedwongen opgeschort. Tel daar de spertijd bij op, ieder burger werd geacht zich ’s avonds na acht uur in de eigen woning te bevinden, en het is duidelijk dat het spelen van een uitwedstrijd voor nog meer problemen zorgde. Daar kwam ook nog eens bij dat voetbalschoenen, een leren bal en andere spelmaterialen nauwelijks nog verkrijgbaar waren. Ook op dat gebied was improviseren troef.
Schaarste
Grootste kind van de rekening in de regio was ongetwijfeld SJC. Dat verdween in 1942 voor ruim drie jaar van de voetbalkaart. Een op bevel van de Duitsers op het SJC-terrein aan de Lageweg geplaatst bord met daarop de tekst ‘Verboden voor Joden’ werd op 12 april 1942 in opdracht van kapelaan Welling, de Sint Jeroensclub is van oudsher een katholieke vereniging, verwijderd. Voor de bezetter voldoende aanleiding om Welling aan een zwaar verhoor te onderwerpen om de geestelijke vervolgers op 30 april te arresteren.
Uiteindelijk wordt Welling afgevoerd naar concentratiekamp Amersfoort. Het SJC-terrein werd met onmiddellijke ingang geconfisqueerd om, na eerst door de Duitsers gebruikt te zijn, in het laatste oorlogsjaar wegens de enorme voedselschaarste te worden gebruikt voor de teelt van met name aardappelen. Vanaf dat moment deed aan de Lageweg niets meer aan voetbal denken. Het SJC-complex was al spoedig met de grond gelijk gemaakt. Welling keerde zes maanden na zijn deportatie onverwacht terug in Noordwijk. Geestelijk ongebroken, lichamelijk gesloopt. Niet veel later dook de geestelijke definitief onder toen de bezetter hem opnieuw wilde oppakken.
‘Ook werd er een door de Duitsers als officiershut gebruikt gebouw door Quick Boys-leden gekaapt om hierna als onderkomen op het eigen sportcomplex te dienen.’
SJC bestond in de praktijk eenvoudigweg niet meer, maar de spelers zelf vonden vrijwel onmiddellijk een gastvrij onderdak bij buurman VVSB waar gastheer en gasten, zonder ooit over een fusie gesproken te hebben, de daarop volgende jaren een zeer succesvol team vormden. Een situatie die tot de bevrijding in mei 1945 heeft geduurd. Andere clubs verging het weliswaar iets beter, maar na vijf lange bezettingsjaren waren de diverse terreinen eveneens grotendeels van de kaart verdwenen. Met name in de hongerwinter van 1944-1945 verdwenen de meeste opstallen wegens een enorm tekort aan brandstof in de diverse lokale kachels. In dat opzicht kan elke vereniging haar eigen, maar ook veelal zelfde verhaal vertellen.
Clubliefde en roekeloosheid
Eenmaal bevrijd deed zich na 5 mei 1945 een nieuw fenomeen voor. Zo goed als in elke regiogemeente speelde de plaatselijke trots al vrij kort na de bevrijding een erewedstrijd tegen een team van de Royal Air Force (RAF), de geallieerde luchtmacht. De belangstelling voor die duels was overal enorm. Waarbij de recette veelal diende om de berooide clubs weer wat financiële lucht te verschaffen waardoor een herstart kon worden gemaakt. In dit verband vallen twee in het oog springende gebeurtenissen te melden.
Het RAF-elftal in 1945.
Quick Boys, dat destijds haar terreinen had bij de Vreugdeweg, plande al op 6 juni 1945 een duel tegen een RAF-team. Voor het zover was moest er wel het een en ander worden geregeld. Het Quick Boys-terrein was door de bezetter bezaaid met landmijnen en deze dienden eerst verwijderd te worden. Herman van Amsterdam beschrijft in mei 1980 in een terugblik ter gelegenheid van 35-jaar bevrijding hoe Quick Boys die klus klaarde om toch maar te kunnen spelen. “Quick Boys-secretaris Cor van der Plas vond het maar flauwekul om op de mijnopruimingsdienst te wachten. Die had elders nog het nodige werk, een voetbalveld had niet bepaald de prioriteit in die dagen. De secretaris ‘rooide’ eigenhandig de veertig op scherp staande mijnen, hoewel hij eigenlijk geen snars verstand had van dat gevaarlijke oorlogstuig. Clubliefde en roekeloosheid, hand in hand”, aldus Van Amsterdam in het Leids Dagblad.
Ook werd er een door de Duitsers als officiershut gebruikt gebouw door Quick Boys-leden gekaapt om hierna als onderkomen op het eigen sportcomplex te dienen. Er kon weer gespeeld worden. En dat gebeurde op die zesde juni voor maar liefst vijfduizend toeschouwers. Ook het in 1939 opgerichte vv Katwijk kon weer van start. De club die als ASV (Ambtenaren Sport Vereniging) het levenslicht zag, staakte haar activiteiten in de loop van de oorlog, om daarna weer tot leven te komen. In de zomer van 1945 vond ASV, dat vanaf dat moment als vv Katwijk door het voetballeven stapte, voorlopig onderdak in Katwijk aan de Rijn bij KRV, fusiepartner van wat thans FC Rijnvogels is.
Toch geen fusie
En VVSB en SJC? Die gaan na de inmiddels geijkte wedstrijd tegen het RAF-team op het Bavo-terrein aan de Zeestraat ieder hun eigen weg. SJC keert op oktober 1945 terug naar de Lageweg, waar het meteen haar 25-jarig jubileum viert. Hoewel er kort daarvoor nog wel vage plannen werden gesmeed om ergens halverwege Noordwijk en Noordwijkerhout een nieuw sportcomplex in te richten waar de ‘fusieclub’ haar plek moest gaan vinden. Dat plan verdwijnt echter al snel in de prullenbak. De banden tussen beide clubs zijn mede door de oorlogsomstandigheden, nog altijd uitstekend. Hoewel beide gemeenten nu al bijna een jaar gefuseerd zijn, is het hoogst onwaarschijnlijk dat SVCN (SJC-VVSB-Combinatie-Noordwijk) ooit het levenslicht zal zien.
‘De Engelsen lopen gemakkelijk weg naar 0-4 als arbiter De Ju het noodzakelijk vindt het duel definitief te staken. Oorzaak: overlast van het publiek!’
Direct na het vertrek van SJC trekt CNV bij VVSB in. Die club was haar terrein en opstallen aan de Leeweg in de oorlogsjaren kwijtgeraakt. De Christelijke Noordwijkerhoutse Voetbalclub verhuist een jaar later alweer naar een gehuurde locatie aan de Herenweg. Dat avontuur duurde slechts één seizoen. In de zomer van 1947 wordt CNV door een gebrek aan financiële middelen, opgeheven. De overgebleven leden vertrekken naar GWS in Sassenheim, het pas opgerichte Lisser Boys en Noordwijk. VVSB had in Noordwijkerhout het rijk weer alleen.
Pilotenteam
Het al genoemde RAF-team mag als een doorslaand succes in de Duin- en Bollenstreek worden aangemerkt. In het voetbalseizoen 1945-1946 neemt dit team doodleuk deel aan de zaterdagcompetitie in de Vierde Klasse. Destijds de hoogste afdeling. Samen met Quick Boys, Noordwijk, Rijnsburgse Boys, Ter Leede, ARC, Het Noordwijkerhoutse CNV en JAC uit Den Haag, doen het Engelse pilotenteam, weliswaar buiten mededinging, mee. Een Europese competitie avant la lettre in de Duin- en Bollenstreek.
Dat emoties ook destijds de overhand konden krijgen wordt gemeld vanuit Rijnsburg. Kleedkamer en doelen zijn in Rijnsburg overigens aan plundering ontsnapt, omdat ze tijdig zijn weggehaald. Het RAF team dat dat jaar negen officieuze competitiewedstrijden speelt komt ook in Rijnsburg in actie. Hoewel het duel voor Rijnsburg als een uitwedstrijd op het programma staat komen ‘de Uien’ en het geallieerde elftal gewoon aan de Rijnsburgerweg in actie. De Engelsen lopen gemakkelijk weg naar 0-4 als arbiter De Ju het noodzakelijk vindt het duel definitief te staken. Oorzaak: overlast van het publiek! Quick Boys mag zich de eerste kampioen noemen in het naoorlogse tijdperk. Later grijpt het in de strijd om de landstitel ook het zaterdagkampioenschap. Er zouden hierna nog de nodige volgen.
Foto’s: Archief Quick Boys
Lees ook: ‘Van Kruistum over derbyweek: ,,Het moet een groot voetbalfeest worden”‘