In de rubriek Vergeten Verleden duikt Leo Schrama in de historie en reconstrueert hij bijzondere verhalen uit het regionale amateurvoetbal. In de eerste aflevering van het nieuwe seizoen Melbi Raboen als hoofdtrainer bij Quick Boys. 

Zijn aanstelling, medio 1989, als hoofdtrainer op Nieuw Zuid kende een inktzwarte achtergrond. Zijn vertrek, ruim een jaar later, regisseerde hij grotendeels zelf. De uit Den Haag afkomstige Melbi Raboen, kampioenenmaker, kleurrijk, eigenzinnig, geliefd en omstreden tegelijk, kende geen tussenweg. Over zijn aanpak werd even lyrisch als smalend gesproken. Wat als een paal boven water stond bij zijn entree bij Quick Boys was, dat waar de Haagse oefenmeester verscheen een kampioenschap niet veraf kon zijn.

Raboen (1947) werd vlak voor het seizoen 1989-1990 op de valreep vastgelegd door Quick Boys omdat Nick Stienstra, die dat voorjaar als hoofdtrainer was aangetrokken, begin juni op tragische wijze om het leven was gekomen bij de SLM-vliegramp bij vliegveld Zanderij in Paramaribo, waarbij ook het allergrootste gedeelte van ‘zijn’ kleurrijk elftal verongelukte. In totaal lieten die dag liefst 167 van de 178 passagiers en bemanningsleden het leven.

De 34-jarige Stienstra had zojuist twee zeer succesvolle jaren achter de rug bij het Heemsteedse RCH, waarmee hij de landstitel in de wacht wist te slepen. Hoewel de toen 42-jarige Raboen een dergelijke trofee niet op zijn palmares had staan, had hij al een imposante erelijst als trainer opgebouwd. Met daarbij onder meer twee promoties op rij waarmee hij UVS had afgeleverd op het hoogste amateurniveau. Het is slechts een gedeelte van zijn imposante erelijst als trainer. Voor zijn tijd als trainer speelde Raboen op topamateurniveau bij het onder meer het Rijswijkse RVC en kwam hij later nog een seizoen uit voor VVSB. Hij trainde destijds op de Boekhorst ook de C-jeugd, terwijl hij in diezelfde periode zijn diploma Oefenmeester I wist te behalen. In de periode 2009 -2011 was Raboen in onze regio nog actief bij FC Rijnvogels.

Dramaweekend
Onomstreden als trainer was hij nooit, succesvol (bijna) altijd. De laatste afdelingstitel dateerde voor de blauwwitten alweer van 1969. Bovendien had Quick Boys in de voorafgaande jaren onder onder meer Martin van Vianen en Hans van der Zee een abonnement gehad op de tweede plaats waardoor de titeldroom met het jaar groter werd. Alle seinen om het weer eens zover te laten komen, stonden in het eerste jaar dat Raboen Quick Boys onder zijn hoede had op groen. In het toenmalige tweepuntensysteem leidde Quick Boys de dans met vijf punten voorsprong op Rijnsburgse Boys. Na het ‘dubbele’ paasweekend was de kloof echter als sneeuw voor de zon verdwenen. Eerder puntenverlies en twee nederlagen bij de laagvliegers Roda Boys en Marken zorgden ervoor dat de Uien op gelijke hoogte kwamen. Daarna was het erop en erover voor de Rijnsburgers die niet veel later de kampioensvlag konden hijsen.

Raboen ,,De week voor dat dramaweekend bekerden we tegen de reserves van ADO Den Haag. We werden na strafschoppen uitgeschakeld, maar het ergste was dat ik in die wedstrijd drie steunpilaren door blessures kwijtraakte. Dan krijg je als trainer de volle laag, want dat geintje kostte Quick Boys wel de titel. Tja, als je wint heb je vrienden, maar als je verliest weet iedereen hoe het wel had gemoeten. Dat is nu eenmaal het lot van een trainer. Goed we werden geen kampioen en als klap op de vuurpijl cirkelden er boven Nieuw Zuid twee reclamevliegtuigjes die te tekst ‘Sorry Raboen, Rijnsburgse Boys kampioen’, met zich meevoerden. Dat vond ik voor mezelf toch wel een mooi eerbetoon. Ik kon er wel om lachen, want welke trainer maakt zoiets mee? Daarna zijn ze voor de zekerheid op die mooie zomerse dag nog even over het strand gevlogen om het ook de rest van Katwijk te laten weten”, lacht Raboen zijn tanden nu nog bloot.

rbb

,,Zo steek ik in elkaar”
De gemiste titel moest en zou het daaropvolgende seizoen dan maar gestalte krijgen, maar voor de Haagse oefenmeester duurde zijn verdere verblijf op Nieuw Zuid niet langer dan drie maanden. Een fikse verbale aanvaring met een invloedrijke Quick Boys-supporter over het personele beleid van Raboen leidde eind september 1990 tot zijn vroegtijdige vertrek. Op eigen initiatief overigens. Raboen: ,,Van die woordenwisseling die in een bomvolle kantine plaatsvond, werd twee dagen later bijna woordelijke verslag gedaan in dagblad Trouw. Toen waren de rapen gaar. Natuurlijk was het ook niet allemaal prettig wat ik had gezegd, maar ik nam er geen woord van terug. Ik laat me niet afbranden, hoewel ik toen al wist hoe dit zou aflopen. Maar spijt ervan? Nee, voor geen meter.”

Het voltallige bestuur riep Raboen direct hierna op het matje, maar voordat de trainer gekapitteld kon worden, gaf deze zelf aan om op te stappen. ,,Nou, dat bleek nu ook weer niet de bedoeling, maar ik kan niet tegen onrecht en ben per direct vertrokken. Ik wist best dat ik op dat moment met die selectie goud in handen had, want na mijn vertrek werd Quick Boys onder interim-trainer Arjen van der Werf kampioen en onder Wim van der Zwam werd dat kunststukje een jaar later herhaald. Het was echt een gouden lichting. Ik had in die tijd wekelijks wel twee elftallen het veld in kunnen sturen. Daarom durf ik te stellen dat ik de basis voor die twee titels heb gelegd. Desondanks heb ik nog altijd geen spijt van mijn vertrek. Zo steek ik nu eenmaal in elkaar.”

Machtsblok
Ondanks die grote aanvaring had Raboen naar eigen zeggen een prachtige tijd op Nieuw Zuid. In alle opzichten. ,,Waarbij ik mijn eigen stijl bleef hanteren. Ook jullie (de pers, red.) ontliep ik als ik even kon. Had ik na afloop geen zin in een praatje en ging ik via een zijdeur ergens achter het doel lekker met een supporter praten. Of die keer dat ik tijdens een oefenwedstrijd kort na rust aangaf even naar de wc te moeten. Keerde ik niet meer terug in de dug-out en ging ik een helftje bij het tweede kijken. Vervolgens vroeg mijn assistent na afloop waar ik gebleven was. ‘Gewoon een zware bevalling gehad’, zei ik dan lachend”, dist Raboen een aantal van de vele anekdotes uit die periode op.

Raboen schroomde er in zijn tijd als trainer niet voor om een vriendschappelijk duel met tien spelers te beginnen. Allereerst om zijn ploeg te testen en vooral om te kijken hoe zijn spelers zouden reageren. Net zoals hij er om dezelfde reden niet voor terugdeinsde om bijvoorbeeld een centrale verdediger op een voor hem vreemde positie te posteren. ,,Ik wilde altijd zo snel mogelijk weten wat voor vlees ik in de kuip had en daar hielpen zulke middeltjes uitstekend bij. Maar weet je wat het mooiste is? Ook na dat vroegtijdige vertrek van Nieuw Zuid is het allemaal weer goed gekomen. Toen Quick Boys vorig jaar kampioen werd, was ik één van de genodigden. Dat is klasse want wie van de huidige mensen daar kent mij nu nog? Ik kom trouwens nog steeds graag op Nieuw Zuid en heb bovendien nog veel contact met de huidige technisch directeur Gert Aandewiel, destijds lijdend voorwerp rond mijn vertrek. Hij heeft daar trouwens altijd buiten gestaan. Het ging toen om heel andere zaken. Het was gewoon vechten tegen een machtsblok, maar dat komt wel meer voor binnen verenigingen. Dat weet ik uit ervaring”.

Na zijn vertrek bij Quick Boys was Raboen nog jarenlang actief als trainer. Met het Utrechtse Holland behaalde hij de zondagtitel, maar sneuvelde in de strijd om de landstitel door bij Katwijk met 7-2 te verliezen. ,,Een regelrechte wanprestatie” aldus Raboen na afloop van dat duel. ,,Ik heb niemand gewisseld hoewel ik er wel zeven uit had kunnen halen. Ze lieten de club en mij na de 4-1 volkomen in de steek. Dan moet je het ook zelf maar uitzoeken. Ik gunde ze deze marteling dan ook van harte.” Het is de flamboyante Raboen, inmiddels trainer in ruste, ten voeten uit.

Foto: Orange Pictures

POPULAIRE BERICHTEN