In de rubriek Vergeten Verleden duikt Leo Schrama in de historie en reconstrueert hij bijzondere verhalen uit het regionale amateurvoetbal. In deze aflevering de oprichting van FC Lisse.

Tot 1981 kende Lisse twee voetbalclubs. De van origine katholieke Sportclub Lisse en het van protestant-christelijke komaf Lisser Boys. Met het ‘oude’ Ter Specke als domicilie maakten beide Lisser voetbalverenigingen druk gebruik van het gemeentelijke sportpark. Voor het zover was dat beide clubs samensmolten tot FC Lisse waren er al veelvuldig pogingen ondernomen om tot één grote voetbalvereniging te komen. In 1968 strandde een eerste poging echter jammerlijk. Dat was reden genoeg voor de voormalige RKVV Lisse om een zaterdag-seniorenafdeling in het leven te roepen en om verder te gaan onder de naam Sportclub Lisse.

Aan de basis van de fusie van beide clubs in 1981 stonden de beide ‘Wimmen’. De toenmalige voorzitters Willem de Wit, de voorzitter van Lisser Boys en Wim Randsdorp van Sportclub Lisse zijn in het bollendorp de geschiedenis ingegaan als grote aanjagers van de samensmelting. De vele sentimenten werden door het duo overwonnen, waarbij de door de gemeente Lisse in het vooruitzicht gestelde fonkelnieuwe accommodatie als troefkaart fungeerde.

,,Om tot een fusie te komen heb je als eerste twee voorzitters nodig die de fusiekar willen trekken. Daar begint alles mee. Het nieuw te realiseren complex speelde daarnaast ook een rol van betekenis. Er zou een sporthal en een jeugdhonk worden gerealiseerd en dat gaf de doorslag voor veel leden van beide clubs”, gaat Randsdorp ruim drie decennia later terug in de tijd. In 1968 liep de fusie vooral stuk op het feit wie er voorzitter van de nieuwe club zou worden. Die valkuil diende dus vermeden te worden.”

Eendracht

Het nieuw te realiseren Ter Specke, gelegen aan de overzijde van de Spekkelaan, gaf na vele informele gesprekken uiteindelijk de doorslag. Randsdorp: ,,Op een morgen liep ik Willem de Wit in het postkantoor tegen het lijf en daar is de fusiebal voor het eerst gaan rollen. Uiteindelijk wilde Sportclub Lisse graag fuseren, terwijl het meer armlastige Liser Boys de verhuizing nooit alleen zou kunnen ophoesten, maar het laatste woord was aan de leden van beide clubs.”

Dat leidde aan het eind van de rit tot een samensmelting, maar niet zonder slag of sloot. Vooral de zaterdagtak van Sportclub Lisse zag een samengaan niet zitten, terwijl er door sentimenten bij een (klein) gedeelte van de Lisser Boys-leden zelfs sprake was van een afsplitsing, er was zelfs sprake van Lisser Boys’81, waardoor er uiteindelijk toch nog twee voetbalclubs in het bollendorp zouden blijven bestaan. De statuten van Sportclub Lisse vermeldden dat de helft van de leden plus één akkoord dienden te gaan. Die meerderheid kwam tot stand. Bij Lisser Boys moesten volgens de statuten tweederde van de leden  akkoord gaan. En ook dat lukte. Saillant detail is hierbij dat als dat laatste ook voor de Sportclub had gegolden de fusie er alsnog niet was gekomen.

Ter bevestiging van de nieuwe Lissese eenheid sloegen twee oud-voorzitters aan het begin de bouw van het nieuwe complex de handen ineen. Piet van Dijk (Sportclub Lisse) legde de eerste steen, terwijl Henk Balkenende (Lisser Boys) de eerste paal sloeg. “Over de voorzittersrol waren we er snel uit’’, vertelt Randsdorp. ,,Willem de Wit was hier geknipt voor. En om de eendracht nog meer symboliek te geven nam ik de rol van voorzitter van de Stichting Sportcomplex Ter Specke voor mijn rekening. We konden dus van start.”

“Iets gigantisch”

Met zo’n 1.200 spelende leden verdeeld over 23(!) zaterdag, 10 zondag en 56 jeugdelftallen schoot FC Lisse na de fusie uit de startblokken. ‘’Ik ben voorzitter geworden van iets gigantisch”, liet een trotse De Wit in augustus 1981 optekenen. Waarbij het vlaggenschip op zaterdag in de Tweede klasse van start ging, destijds het op één na hoogste niveau. ,,We besloten al snel dat we prestatief de nadruk op de zaterdag gingen leggen. De tendens om op zaterdag te voetballen kwam toen al op gang. Dat was commercieel gezien het beste en die keuze is niet verkeerd uitgepakt.”

Waar de fusieclub de wind sportief gezien volop in de zeilen had – oude sentimenten verdwenen als sneeuw voor de zon – bleek het nieuwe complex en met name de sporthal een molensteen om de nek van FC Lisse. Randsdorp, die na enkele jaren na de fusie de voorzittershamer voor enkele jaren overnam van De Wit, zag dat ‘zijn’ sporthal torenhoge kosten met zich meebracht, terwijl er nauwelijks inkomsten tegenover stonden.

,,Dat hebben we als vereniging voor een heel groot gedeelte allemaal moeten ophoesten, terwijl we daarnaast ook nog veel andere zaken op het complex hebben gerealiseerd zoals verlichting, kunstgras en tribune. Dat was financieel nauwelijks te behappen. Met een gemeente die destijds plaats nam aan de zijlijn. Als je dat afzet tegen andere clubs in de regio waren de verhoudingen zoek. Ik schat dat onze bijdrage in het geheel 30% is geweest. We zijn in de jaren na de fusie financieel uitgemolken.”

,,Gelukkig is dat nu anders. Met dank aan heel veel vrijwilligers, de eigen werkzaamheid en natuurlijk een groot aantal personen die de club op dit vlak bestuurlijk jarenlang hebben gediend. Dat is de basis voor het succes van de fusie geweest. Wekelijks komen er zo’n 3.000 mensen naar Ter Specke. Voor mij voelt het op de club altijd aan als de huiskamer van Lisse. Dat zegt voldoende over de functie die de club heeft. Wie in Nederland Lisse zegt, krijgt Keukenhof en FC Lisse te horen. Een mooiere reclame is er niet voor de gemeente, maar daadwerkelijk is onze rol daarin vanuit het gemeentehuis lang niet altijd zo aangevoeld.”

Randsdorp is nog altijd betrokken bij FC Lisse, hoewel hij geen officiële functie meer bekleedt binnen de vereniging.  ,,Ik kom er nog elke week en als ze me nodig hebben weten ze me te vinden. Ik kijk er met veel plezier op terug. Als ik terugkijk blijf ik zeggen dat elk dorp één voetbalclub moet hebben. Dat was toen en is nu nog altijd mijn standpunt.”

POPULAIRE BERICHTEN