[slideshow_deploy id=’45842′]

Je ziet het vandaag de dag niet zo snel meer gebeuren: de selectie van de winnaar van de Champions League komt tussen twee competitiewedstrijden door op een doordeweekse avond even een potje zaalvoetballen tegen je favoriete club. In 1971 keek niemand er in Noordwijk van op dat Ajax op 7 december het in de plaatselijke sporthal opnam tegen een team van vv Noordwijk. De houder van de Europa Cup speelde dat jaar overigens al eerder een legendarische oefenwedstrijd op wat toen nog de ‘Van Panhuysstraat’ heette.

Ștefan Kovács, die enkele maanden eerder als opvolger van de naar Barcelona vertrokken Rinus Michels is aangesteld als trainer, kijkt het allemaal met lede ogen aan. De oefenmeester knijpt een oogje toe. De spelers van de Europese kampioen missen de discipline die onder Michels vaste prik was in het geheel niet.

Ajax is in die periode overigens kind aan huis aan wat nu Sportpark Duinwetering is. Beide clubs onderhouden warme vriendschapsbanden. Naast het treffen in de zaal was het team van -toen nog- trainer Michels op 15 februari van datzelfde jaar als winters tussendoortje te gast op het hoofdveld van Noordwijk. De thuisploeg leidt in die oefenpartij ver na rust nog altijd met 1-0, waarna Ajax voor 4.000 toeschouwers aan een grotere achterstand ontsnapt als het houtwerk redding brengt.

Hèt moment voor Michels om in te grijpen. Johan Cruijff en de deze week overleden Barry Hulshof, die in hun burgerkloffie op de tribune hebben plaatsgenomen worden alsnog richting kleedkamer gedirigeerd om vervolgens als niet geplande invallers een blamage te voorkomen. Een andere tribuneklant, Piet Keizer, legt de opdracht van zijn trainer -‘ik heb een vrije dag’- eigenzinnig naast zich neer. In de slotfase bezorgen de beide Amsterdamse Johans hun ploeg alsnog de zege. Tweemaal Johan Neeskens en eenmaal ‘Nummer Veertien’ zorgen voor de 1-3 eindstand.

Het ontlokt Noordwijk-trainer Ben van Duijl na afloop de opmerking ,,Het zou ook te gek voor woorden zijn geweest als wij vandaag gewonnen hadden.” Jan Preenen stelt in zijn verslag in de Leidse Courant droogjes vast dat ‘Noordwijk die middag een klein kwartier van een grootmeesterlijk resultaat verwijderd was’.

Als een huis
In dat Noordwijk-elftal speelde de destijds 18-jarige Albert ‘Appie’ Spaanderman. De met de regelmaat van de klok als kwikzilverachtig omschreven aanvaller had als linksbinnen bijna twee jaar eerder zijn debuut in de rood-witte hoofdmacht gemaakt. Het begin van een loopbaan die een karrenvracht aan kampioenschappen opleverde en zo’n veertien jaar in beslag zou nemen.

Spaanderman ontwikkelt zich razendsnel en levert in het voorjaar van 1970 een prestatie van formaat door op zaterdag 28 februari bij Barendrecht zesmaal(!) te scoren. Een dag voor zijn 18e verjaardag schrijft de aanvaller historie en vestigt een record dat nu, vijftig jaren later, nog altijd als een huis staat.

,,Het waren allemaal reuzen van kerels in hun defensie. Daar sta je dan ineens tussen als ventje van zestien jaar.”

‘Spaanderman heeft voor de zoveelste keer zijn visite kaartje afgegeven. Terwijl zijn medespelers nauwelijks tot aanvaardbaar voetbal kwamen speelde de 17-jarige een grandioze partij. Alle zes Noordwijkse doelpunten kwamen van zijn voet’, meldt de Leidse Courant op 2 maart 1970. Binnen 24 minuten drukt Spaanderman tweemaal doeltreffend af, waarna Barendrecht voor rust nog iets terug doet in een gelijkopgaande partij. De 1-2 blijft hierna tot de 75e minuut op het scorebord staan. Dan krijgt de aanvaller het opnieuw op de heupen. Vier treffers in vijftien minuten, waaronder een benutte strafschop, leiden tot een 1-6 eindstand. Een middag die de schutter zelf, maar ook Barendrecht-doelman Jacob Drinkwaard niet snel vergeten zal zijn.

Het debuut van Spaanderman in de top van het zaterdagvoetbal vindt plaats tijdens de strijd om de zaterdagtitel in het voorjaar van 1968. Noordwijk heeft zich dat seizoen tot kampioen van de Tweede Klasse B gekroond. Hierdoor strijdt het in een hele competitie met de drie overige afdelingskampioenen, te weten Huizen, WHC en IJsselmeervogels, om de zaterdagtitel.

De afdelingstitel wordt dat seizoen overigens al op 8 april in de wacht gesleept. Bijna drie(!) maanden later staat de laatste wedstrijd om de zaterdagtitel op het programma. Over een lang seizoen gesproken… Blessures en andere ongemakken doen Van Duijl besluiten om de 16-jarige Albert Spaanderman in het vierde duel van de kampioenscompetitie op 13 juni 1968 op te stellen in het thuisduel tegen WHC.

‘Een kille, flardige zeedamp en een bar slecht voetbalduel tussen Noordwijk en WHC hebben de ongeveer duizend bezoekers zaterdagmiddag aan de Panhuysstraat weinig aangename verpozing gebracht’, opent het Leidsch Dagblad het verslag over deze wedstrijd. De debutant herinnert zich die middag nog altijd. ,,Vooral omdat ik tegen een paar fysiek zeer sterke tegenstanders speelde. Het waren allemaal reuzen van kerels in hun defensie. Daar sta je dan ineens tussen als ventje van zestien jaar.”

Zeevlam
WHC, met de routiniers Roelof Pap en Henk Fijn in het centrum van de verdediging als slot op de deur, had een karrenvracht aan routine in de gelederen. Spelers met namen die in een voetbalstrip overigens niet zouden misstaan. Het rapportcijfer dat Noordwijk die middag krijgt is, getuige het verslag, niet al te best. Het debuut van Spaanderman was een positieve uitzondering.

‘De arbiter besluit in de rust zijn bril, kennelijk bang voor het beslaan van zijn glazen, in de kleedkamer achter te laten. Met als gevolg dat de leidsman het schouwspel de gehele tweede helft op enige afstand gadesloeg.’

‘De zege kwam de Gelderse ploeg alleen toe omdat zij net iets minder slecht speelden dan de rood-broeken uit Noordwijk, die toch nog een lichtpuntje in hun ploeg telden. Dat was het debuut van de jeugdige aanvalsspits Spaanderman die, al kwam het tegen de geroutineerde verdediging van WHC niet helemaal tot zijn recht, toch herhaalde malen aantoonde uit het goede voetbalhout te zijn gesneden’, stond er in het Leidsch Dagblad.

Dat daarnaast ook de scheidsrechter van dienst een opvallende rol vertolkte, wordt eveneens in het verslag duidelijk. Daarbij speelt de ’zeevlam’ die die middag over het Noordwijkse sportpark hangt de hoofdrol ‘De arbiter besluit in de rust zijn bril, kennelijk bang voor het beslaan van zijn glazen, in de kleedkamer achter te laten. Met als gevolg dat de leidsman het schouwspel de gehele tweede helft op enige afstand gadesloeg’, valt in het verslag terug te lezen.

WHC gaat die middag met een nipte 0-1 zege aan de haal. Pas in het voorlaatste pouleduel bij IJsselmeervogels behaalt de ploeg van Van Duijl een puntje. En omdat ook de laatste wedstrijd tegen zaterdagkampioen Huizen in de slotfase verloren gaat blijft het daarbij in zes wedstrijden. Noordwijk eindigt als laatste in de kampioenspoule.

Spaanderman wekt met zijn spel al snel de interesse van Ajax. Een mix van studieverplichtingen en religie staan een overgang naar de hoofdstad in de weg. Noordwijk, waarvan Spaanderman senior sinds jaar en dag secretaris is, is er blij mee. De frêle aanvaller, die in het eerste elftal nog samen speelde met zijn broers Wil en Cees, blijft Noordwijk trouw. Een halve eeuw later is Spaanderman die flirt nog niet vergeten. ,,Er is toen contact geweest met assistent-trainer Bobby Haarms. Dat is op een gegeven moment verwaterd. Daarmee draaide een eventuele overgang op niets uit.”

Zieltogend
Noordwijk en Spaanderman moeten na het echec in 1968 nog vijf jaar wachten. Tussendoor is DOTO in 1970 in de kampioenscompetitie nog te sterk, maar in 1973 is het wel raak. Ten koste van RBC Roosendaal wordt dat jaar beslag gelegd op het algeheel kampioenschap van Nederland. Dat alles in wat in die jaren te boek staat als ‘de zaterdagmiddagcompetitie’. Een ietwat neerbuigende benaming voor wat nu is uitgegroeid tot een bolwerk in het amateurvoetbal.

Voetballen op zondag voert die jaren de boventoon. Het zaterdaggezelschap bestaat in die tijd voornamelijk uit spelers die om religieuze redenen hun voetbalheil zoeken op de eerste dag van het weekend. Vanaf begin jaren zeventig stijgt het niveau echter met sprongen. Dat wordt mede veroorzaakt doordat in 1961 de vrije zaterdag wordt ingevoerd en daarmee de vijfdaagse werkweek een feit is. Het zondagvoetbal lijdt anno 2020 in veel plaatsen een min of meer zieltogend bestaan. Veel clubs zijn al overgestapt naar de zaterdag of smeden plannen om die stap te zetten. Nog even en een integratie van beide, vroeger streng gescheiden competities, heft dat onderscheid voorgoed op.

Foto’s: Leo Schrama

Lees ook: ”Winteraanwinsten’ VVSB tekenen bij’

POPULAIRE BERICHTEN