In de serie Oude Meesters blikken gerenommeerde (ex-)trainers terug, opzij en vooruit. Deze keer aandacht voor Arie Kurver. Hij werkte in de regio bij Quick Boys en Rijnsburgse Boys, waarmee hij in 1990 de zaterdagtitel veroverde. In het dagelijks leven was hij eigenaar van een bedrijf in kettingformulieren. Kurver is getrouwd en woont in Heerhugowaard.
Vraag Arie Kurver (67) naar Rijnsburgse Boys en de superlatieven vliegen je om de oren. De bevlogen trainer in ruste denkt met plezier en warmte terug aan de jaren waarin hij het vlaggenschip van de Uien onder zijn hoede had. Tussen 1987 en 1993 beleefde hij diverse hoogtepunten, waaronder een kampioenschap, een gedenkwaardige krachtmeting met Oranje en een nipte nederlaag tegen grootmacht Barcelona. ,,Plezier staat voorop.”
Hoewel het alweer even geleden is, somt hij moeiteloos de namen op van de spelers met wie hij destijds werkte. ,,Als ik het beste team uit die tijd zou mogen opstellen, kies ik voor de volgende elf. Doel: Jan Blankenspoor. Achterin: Johan de Kroon, Huug Aandewiel, Wim Driebergen, Fred Bodaan. Midden: Wim Hooijmans, Fred Arroyo, Arie van Dijk. Voorin: Hans Zwaan, Hennie Koet, Ron Carli. Leuke groep, fantastische club. De sfeer, de supporters, alles was geweldig. Ik sluit me volledig aan bij oud-collega Wim Schaap die Rijnsburgse Boys eerder in deze rubriek een warm bad noemde.”
Over iedere speler weet hij wel iets aardigs te melden. ,,Die elf die ik net noemde waren bezéten van het spelletje. Net als ik. Daarnaast werd er ook genoeg gedold hoor, vergis je niet. Ik kan me een wedstrijd in Noordwijk herinneren… Weet je wat ze hadden gedaan? De volledige spelerspot ingezet in de Lotto, op winst in dat duel. Gelukkig wonnen we en kregen ze tien keer de inzet terug. Maar toen ik het achteraf hoorde, was ik verschrikkelijk boos. Het was gelijk de laatste keer dat ze zoiets flikten.”
Beenhakker
Hij vertelt het met pretlichtjes in zijn ogen. Voetbalhumor. Plezier staat voorop, weet de KNVB-docent, die ooit een examen voor een trainersdiploma aflegde onder het toeziend oog van Leo Beenhakker. ,,Bij Xerxes Rotterdam was dat, ik herinner het me nog goed. Jij gaat mijn stoel naar het veld dragen, zei Leo in de kleedkamer. Waarop ik antwoordde: je kunt de pleuris krijgen. Prima, was het antwoord, dat gaat je punten kosten. Mooi niet. Ik slaagde met als laagste cijfer een 9.”
Later, in 1990, zou hij diezelfde Beenhakker nog eens tegenkomen, bij een oefenwedstrijd van de Boys tegen het Nederlands elftal. Het werd 1-1. Een uitslag die de toenmalige bondscoach de legendarische uitspraak ,,Rijnsburg uit, altijd lastig” ontlokte. Onvergetelijk is ook een vriendschappelijk treffen met Barcelona in 1988. De Spanjaarden, onder leiding van Johan Cruijff, wonnen slechts met de grootst mogelijke moeite: 1-2. ,,We speelden destijds heel aanvallend, in een 4-2-4 opstelling. Ook tegen de Spanjaarden. Moet je nagaan: we grepen het grote Barça gewoon bij de strot! Fantastisch.”
In het seizoen 1989-1990 beleefde hij zijn grootste successen met de Uien. Nadat de ploeg er al een paar keer net naast had gegrepen, werd dat jaar het kampioenschap in de eerste klasse in de wacht gesleept. Later volgde ook nog de zaterdagtitel, na een drieluik met ACV en NSVV. In de strijd om het algehele amateurkampioenschap was Geldrop over twee wedstrijden helaas te sterk: 1-4 en 4-3.
Quick Boys
Kurver doet zijn verhaal in een hotel in Akersloot, zo’n beetje tussen de Bollenstreek en zijn woonplaats Heerhugowaard in. De geboren Bergschenhoeker kwam begin deze eeuw in de West-Friese plaats terecht na een interim-klus: hij moest een drukkerij in de buurt reorganiseren en bleef er wonen. Voor die tijd was hij lange tijd eigenaar van een bedrijf in kettingformulieren, waar in de hoogtijdagen zo’n veertig mensen werkten. Kurver combineerde die drukke baan jarenlang met het voetbal.
Zijn eerste club als trainer was overigens Quick Boys. In 1981 werd de nog jonge oefenmeester kampioen met het tweede elftal. ,,Toevallig werd ik laatst gebeld door de toenmalige elftalleider, Kees Sip, inmiddels 81 jaar. Hij nodigde me uit voor Quick Boys–Rijnvogels, maar helaas moest ik dat afzeggen.” Binnenkort maakt hij het goed, belooft Kurver, die verder nog PPSC, CVV, TOGB en SVW’27 trainde.
In 1995 keerde hij voor een korte periode terug in Rijnsburg. Nadat de toenmalige hoofdtrainer Rob Kiebert was ontslagen, moest Kurver de Middelmors-bewoners proberen te behoeden voor degradatie. Dat lukte niet. Na een gelijkspel op de laatste speeldag daalde RBB af naar de tweede klasse. Daarna hield Kurver het voor gezien. ,,Hoe ik als trainer was? Open. Eerlijk. Rechtdoorzee. Ik kon ook keihard zijn, maar wel op een menselijke manier. Ik trok altijd één lijn.”
Visie
Tot voor kort stond hij nog regelmatig op het veld bij de Heerhugowaardse zondagtweedeklasser SVW’27. Vijf jaar lang was hij hoofd jeugdopleiding, een job die Kurver begin dit jaar beëindigde. Vol vuur verhaalt de ex-coach hoe hij bij de club te werk ging. Daarbij maakt hij dankbaar gebruik van het opschrijfblok van de verslaggever: met een paar pennenstreken schetst hij onder meer hoe F’jes moeten spelen en vooral hoe ze moeten opbouwen.
,,Weet je wat ik als eerste deed? In de gang naast de kleedkamers liet ik een levensgrote poster ophangen met daarop de taakomschrijving voor iedere speler, van de F-pupillen tot het eerste elftal. Wat mij opvalt in mijn werk voor de KNVB [Kurver is docent en ondersteunt verenigingen in de regio – JvE] is dat veel clubs geen visie hebben. Terwijl dat de basis is. Bij SVW spelen alle teams nu 4-3-3 met de punt naar voren.”
Nadat de voetbalsport 35 jaar zijn leven beheerste, doet Arie Kurver het tegenwoordig iets rustiger aan. Hij wandelt dagelijks met de hond, leest veel en geniet van zijn kleindochter. Daarnaast – hij kan het niet laten – blijft hij werkzaamheden verrichten voor de voetbalbond en bezoekt hij in het weekend regelmatig (jeugd)wedstrijden. ,,Voetbal blijft mijn passie – waarschijnlijk tot mijn dood.”
Tekst: Jaap van Ekeris