In meerdere opzichten mag de overstap van FC Aalsmeer naar SV Hillegom voor Niels de Jong als een goede en vruchtbare stap worden beschouwd. De middenvelder kreeg in Hillegom zijn voetbalplezier terug en vond er geluk in de liefde. ,,Het is me allemaal heel goed bevallen.”
De laatste jaren vonden er op de Zanderij weinig mutaties plaats. De kern van de Hillegomse formatie met mannen als Daan Ruigrok, Frank de Groot, Jim Pijpers, Mitchell van der Paard en Jeroen Dedel speelt alweer jaren samen. Ieder seizoen melden zich wel spelers aan. Na twee opeenvolgende promoties en gezien het schitterende complex heeft de SV aan aantrekkingskracht gewonnen. Toch hoeven er geen complete volksverhuizingen verwacht te worden, zoals bij sommige clubs in de Eerste Klasse (en zelfs lager) wel gebeurt.
‘Totaal tegenovergesteld’
De hoofdmacht is een hecht en bevriend collectief. In het verleden klaagde oud-Hillegom-middenvelder Ruben Beentjes wel eens dat het voor buitenstaanders moeilijk is om zich er tussen te wringen. Toch ervaart De Jong dat helemaal niet zo. ,,Nee, dat had ik juist bij mijn vorige club FC Aalsmeer, maar bij SV Hillegom niet. Het is totaal tegenovergesteld.”
,,Ik had het bij mijn oude club FC Aalsmeer niet meer naar mijn zin. Het plezier was helemaal weg. ‘Neut’ heeft me toen voorgesteld aan de trainer.”
Wat voor De Jong in zijn voordeel sprak, is dat met Maurice van der Neut al een dorpsgenoot en voormalig teamgenoot bij SV Hillegom speelde. ,,Ik kende bovendien jongens als Jeroen Dedel en Nick van Staveren een beetje van het uitgaan, al was het niet zo dat ik dagelijks bij ze over de vloer kwam.”
Het was de eveneens uit Rijsenhout afkomstige Van der Neut die uiteindelijk een balletje opgooide voor De Jong. ,,Ik had het bij mijn oude club FC Aalsmeer niet meer naar mijn zin. Het plezier was weg. ‘Neut’ heeft me toen voorgesteld aan de trainer, en onder Bas Naber ben ik mee gaan trainen.”
Basisplaats terug?
Het toeval wil dat Van der Neut en De Jong nu allebei ook een Hillegomse vriendin hebben. ,,Dat biedt ook allemaal nog voordelen”, grijnst laatstgenoemde. Het is voor De Jong zaak om ook binnen de lijnen weer succesvol te worden. De laatste twee wedstrijden deed hij als invaller met twee goals in ieder geval van zich spreken. Tegen Soest was hij in blessuretijd zelfs goed voor de winnende.
,,Aan het begin van het seizoen ging het de goede kant op”, vertelt De Jong. ,,Na een aantal wedstrijden in de basis raakte ik helaas geblesseerd. Met een scheurtje in mijn lies ben ik er vier of vijf weken uitgeweest.” Hij is inmiddels hersteld, maar nog niet helemaal de oude. ,,Als ik eerlijk ben, ben ik nog niet fit genoeg om negentig minuten te spelen.”
De Jong richt zicht op de ‘6’ en de ’10’. Hij weet goed wie zijn concurrenten zijn. ,,Op ‘6’ zijn dat Jim en Mitchell en op ’10’ speelt Joey (Sobhi) en af en toe ook Jeroen. Het rouleert bij ons nog veel.”
,,Als wij winnen van Zeeburgia doen we goede zaken. Dan denk ik dat er drie ploegen – Purmersteijn, AFC ’34 en Hillegom – zich af gaan scheiden van de rest.”
In tijden dat de jeugd het voetballen op zaterdag massaal boven zondag verkiest, is De Jong een uitzondering. Toch bevalt de switch hem goed. ,,Het is een ander soort voetbal”, vertelt hij. ,,Op zondag zit er voor mijn gevoel veel meer een idee achter. Op zaterdag is het juist meer duelkracht.” Juist onder de huidige omstandigheden zou De Jong beter moet gedijen. ,,Ik kan meegaan in de duels, maar mijn spel moet wel van de voetballende kwaliteiten vandaan komen.”
Vizier op Zeeburgia
Het zal voor De Jong niet eenvoudig worden om zich in te basis te knokken, want SV Hillegom presteert uitstekend. De ploeg staat derde, en is er wellicht uitzicht op meer. Over anderhalve week wacht de krachtmeting met koploper Purmersteijn. ,,Ik denk dat wij mogen en zij moeten”, vertelt De Jong, die eerst het vizier op Zeeburgia wil richten.
,,De nummers 2 en 4 én nummers 5 en 6 spelen zondag tegen elkaar. Als wij winnen van Zeeburgia doen we goede zaken. Dan denk ik dat er drie ploegen – Purmersteijn, AFC ’34 en Hillegom – zich af gaan scheiden van de rest.”
Foto: Dirk van de Reep