Op 1 februari 2020 is het precies honderd jaar geleden dat Quick Boys het levenslicht zag. Dat de Katwijkse grootmacht het eerste decennium als zondagclub door het leven ging, is een goed bewaard geheim. Dat kwam de levensvatbaarheid van de oudste Katwijkse voetbalvereniging bepaald niet ten goede. Na haar competitieactiviteiten -tijdelijk- gestaakt te hebben, werd in oktober 1929 de switch naar de zaterdag gemaakt. Dat bleek een juiste keuze. Vanaf dat moment groeide de club als kool om uiteindelijk de grootmacht te worden die het in het amateurvoetbal is geworden.

Die roerige eerste tien jaar vormen voor het bovenstaande de basis. In een periode dat er in Nederland voetbalclubs als paddenstoelen uit de grond schoten, bleek dat ook in Katwijk het geval. Opgericht als ‘Katwijk’ en later gewijzigd in Quick. Maar het werd uiteindelijk Quick Boys, omdat er in Den Haag al een club met eenzelfde naam bestond.

De Katwijkse club zag op 1 februari 1920 het levenslicht. Van ‘zomaar’ voetballen in het duin moest maar eens een echte vereniging komen, dachten Jaap Pluimgraaff, Arie van de Oever, Johan Kleen, Jan Varkevisser, Nic van Rijn en Jaap Bloot. De haringloods van rederij Kleen aan de Zuidstraat diende daarbij als oprichtingslocatie. Als terrein werd het wantveld ‘Amicitia’ gekozen. Gelegen ter hoogte van de huidige Vlierstraat. Een plek die bij Katwijkse reders in gebruik was als wantveld voor het drogen en boeten van de (vis)netten.

Clubhistorie
Het eerste jaar werd er door Quick Boys overigens nog niet in bondsverband gespeeld. Dat veranderde in 1921 toen Quick Boys toetrad tot de Leidsche Voetbalbond (LVB) en met vier elftallen deelnam aan de zondagcompetitie. Daarbij speelde het derde elftal van Quick Boys de allereerste officiële wedstrijd van de club. Tegen Lugdunum leverde dat een 9-0 overwinning op. Gerrit Guyt heeft in dat duel een plekje in de clubhistorie verworven door de eerste Quick Boys-goal ooit te scoren.

Ook de speellocatie wijzigde in die beginjaren regelmatig. Via de Noordwijkerweg, nabij de Roversbrug, kwam Quick Boys terecht aan de Wassenaarseweg. Promotie naar de KNVB, een seizoen later gevolgd door degradatie naar de LVB, waren de grootste wapenfeiten in die eerste jaren. Financiële problemen bleven de jonge club echter achtervolgen. Bovendien was de animo voor het spelen op zondag in het sterk protestants-christelijke Katwijk niet bepaald geweldig. Het leidde er toe dat de verenigingsactiviteiten in het najaar van 1928 zelfs -tijdelijk- dienden te worden gestaakt. Mede omdat  het college van B&W een subsidieverzoek afwees en er daardoor geen geld was om een terrein te huren. Conclusie: de bal rolde -voorlopig- niet meer.

Katwijkse voetbalgeschiedenis
Uiteindelijk duurde het bijna een jaar voor er weer beweging in de blauw-witte rangen kwam. ’Het waren dan ook donkere tijden voor de club’, zo valt te lezen in de kampioensuitgave van 2003. ‘In oktober 1928 zat de club aan de grond. Voor zondagvoetbal was geen belangstelling meer. Dit ondanks de grote opofferingsgezondheid, want door weer een nieuwe verhuizing werd de huursom ondragelijk. De zaterdagcompetitie bracht echter uitkomst.’

Op initiatief van enkele leden, waaronder Denis Stavleu, Cor Lambour en Leen Schrama werd er in Casa Cara een vergadering uitgeschreven om te komen tot een zaterdagelftal. Door een zeventiental aanwezigen werd er een nieuw bestuur gekozen. Daarnaast werd besloten om vanaf oktober 1929 met één elftal deel te nemen aan de zaterdagmiddagcompetitie van de L.V.B. Aan de Nieuwe Duinweg, de huidige Koestal, werd een nieuw speelveld gevonden. Er was zelfs een kleedkamer aanwezig. Deze was voor een bedrag van 45 gulden elders op de kop getikt. Vanaf dat moment groeide de club als kool.

Saillant detail in dit stukje Katwijkse voetbalgeschiedenis zijn de namen Stavleu, Lambour en Schrama. Alle drie afkomstig van buiten Katwijk drukten zij met hun initiatief een eerste belangrijke stempel op de Katwijkse voetbalgeschiedenis door Quick Boys de switch naar de zaterdagcompetitie te laten maken. Later ging het drietal sportief gezien ieder zijn weg en dat leverde uiteindelijk een tweede en eveneens succesvolle Katwijkse voetbalclub op.

Kortstondig leven
Stavleu, als bakkersknecht vanuit Leiderdorp naar Katwijk gekomen, vestigde zich later zelf als bakker in Katwijk en bleef Quick Boys zijn hele leven trouw. Hij speelde jarenlang in het eerste elftal van Quick Boys en was er tevens bestuurslid. Het leverde hem het erelidmaatschap op. De onderwijzer Lambour was afkomstig uit Rotterdam. Hij richtte in de jaren dertig de voetbalvereniging ‘Katwijk’ op, de voorloper van het huidige vv Katwijk. Een club met religie als basis die slechts een kortstondig leven beschoren. Als dominee vertrok Lambour eind jaren dertig uit Katwijk en ook dat zal zijn invloed hebben gehad op de korte periode waarin ‘zijn’ club actief was. Schrama, geboren in Leiden, was werkzaam bij de plaatselijke gasfabriek. Hij behoorde in februari 1939 tot één van de oprichters van een nieuwe club: Ambtenaren Sport Vereniging (ASV). Die club leidde in haar eerste periode, mede door de oorlogsjaren, een marginaal bestaan om in 1945 te transformeren naar het huidige vv Katwijk, waarvan hij 25 jaar lang secretaris was.

Quick Boys 2.0
Terug naar Quick Boys. De herstart van ‘Quick Boys 2.0’ die eind oktober 1929 een feit was, bleek even legendarisch als dramatisch. Voor de allereerste competitiewedstrijd, uit tegen ARC in Alphen aan den Rijn, werd een bus gehuurd. Daar werd het op een 9-0 nederlaag getrakteerd, waarna het blauw-witte gezelschap na afloop terugkeerde naar Katwijk. Met dramatische gevolgen. De Nieuwe Leidsche Courant van 28 oktober 1929 doet twee dagen later verslag van het ongeval van de spelersbus in de Katwijkse Adrianastraat, waarbij de ravage enorm was. Met een gekantelde en totaal vernielde spelersbus, gewonde inzittenden, een vernielde voorgevel, een verwoeste met paard bespannen melkkar en een op hol geslagen paard als gevolg. Wat restte was een proces-verbaal tot en met een rechtszaak aan toe. Uiteindelijk werd er niemand schuldig bevonden. De gedupeerden bleven met de aangerichte schade achter.

Jubileumboek
Dit voorval bleek overigens geen invloed te hebben op Quick Boys. Gedurende de daarop volgende tien jaar groeide de club uit tot één van de sterkste amateurverenigingen op de zaterdag om direct na de Tweede WereldOorlog jarenlang de lakens uit te delen. Met name de opening van Nieuw Zuid in 1955, toen de Piet Heinlaan verruild werd voor het huidige onderkomen, gaf een volgende impuls aan de sportieve ontwikkeling. De rest is geschiedenis. Over ruim een maand trapt Quick Boys aan de vooravond van het jubileumjaar op 31 januari a.s. in de eigen kantine het eeuwfeest af met een grootse feestavond. Dan staan er in het uitgebreide jubileumboek dat die avond ter gelegenheid van het eeuwfeest zal worden gepresenteerd, nog veel meer wetenswaardigheden over Quick Boys.

Foto: Orange Pictures

Tekst: Leo Schrama

Lees ook: Riel (Van Nispen (zon.)): „Dit pakken ze niet meer van me af’’

 

POPULAIRE BERICHTEN