Tom Bijen is een druk baasje. Hij heeft een baan in de mediabranche als sportredacteur, is ook hockeycommentator en speelt veel padel. Maar bovenal fungeert hij als drijvende kracht op het middenveld van FC Rijnvogels.
De 25-jarige Bijen is bezig aan zijn derde seizoen in de gemeente Katwijk. In het eerste jaar werd hij met FC Rijnvogels direct kampioen van de Hoofdklasse en sindsdien doen de Kooltuinbewoners mee in de (sub)top van de Derde Divisie. Momenteel staat FC Rijnvogels vijfde, met elf punten uit zes duels.
Persoonlijk kent Bijen ook een sterke start van het seizoen. Hij was reeds viermaal doeltreffend. Afgelopen weekend gaf de aanvallende middenvelder een assist in de uitwedstrijd bij Genemuiden (1-1), in een duel dat hij als zijn ‘beste wedstrijd van het seizoen’ omschrijft’.
“Ik merkte het in de voorbereiding al. Het motto van mijn broertje en mij is fit blijven in de zomerperiode en dat is goed gelukt. In de voorbereiding ging het al lekker met vier goals en vier assists. De competitiestart verliep vervolgens ook prima. Het is lekker dat ik mijn doelpunten meepik, maar het belangrijkste is dat ik merk dat ik echt beter ben geworden. Dat geeft veel vertrouwen.”
‘Een beetje een onzinverhaal, maar het was toen wel flink balen. Je ziet op zo’n moment toch een beetje je droom om profvoetballer te worden in duigen vallen, al leiden er natuurlijk meer wegen naar Rome.’
Rust in het hoofd
Waaraan merkt Bijen precies dat hij zich ontwikkeld heeft? “Goede vraag”, grijnst de Voorburger. “Nee, ik merk vooral dat ik meer tijd aan de bal heb. Dat klinkt misschien gek, maar ik heb daardoor in mijn hoofd nog meer ruimte om de rust te bewaren en daardoor de juiste keuzes te maken. Daarnaast neem ik nu ook de penalty’s, dat is weer een stukje extra verantwoordelijkheid. In het ‘koppie’ zit het wel goed.”
Bijen noemde hem net al: tweelingbroer Koen, hockeyinternational van het Nederlands team. Aanvankelijk speelden de broers nog samen voetbal, maar daarna kozen ze ieder hun eigen pad. “Toen we bij Excelsior weg moesten, is hij gaan hockeyen en ben ik blijven voetballen.”
In april kregen de broers nog de lachers op hun hand, toen ze als 1-april een wisseltruc deden bij een training van Den Bosch, de club van Koen. Bij een onoplettend moment van trainer Marc Lammers sloop Tom het veld in en deed hij vervolgens een flink gedeelte van de sessie mee. Het mooie was dat Lammers aanvankelijk niets door had.
Opmerkelijk genoeg heeft Tom zelf nooit in officieel verband hockey gespeeld. “Ik kom wel uit een echte hockeyfamilie en ik was vroeger ook altijd op de hockeyclub te vinden. Op zondagen liep ik dan met een stick en een voetbal over het terrein.” Glimlachend, met een knipoog: “Koen en ik zijn van die vervelende jongens die voor veel balsporten een goed gevoel hebben.”
Inmiddels heeft Bijen ook de padelsport ontdekt. “Ik ben ook padelleraar en doe af en toe ook mee aan toernooien”, vertelt hij. Het moet uiteraard wel passen in zijn agenda, waarbij werk en voetbal de rode draad zijn. Het liefst staat hij zo lang mogelijk op het trainingsveld. “Ik ben een echt voetbaldier en wil elke training en wedstrijd gebruiken om beter te worden.”
Droom ten einde
De broers Bijen speelden dus samen in de jeugdopleiding van Excelsior, maar na een aantal jaar hield het op Kralingen voor ze op. Tom: “We zouden fysiek niet goed genoeg zijn en werden te klein bevonden. Een beetje een onzinverhaal, maar het was toen wel flink balen. Je ziet op zo’n moment toch een beetje je droom om profvoetballer te worden in duigen vallen, al leiden er natuurlijk meer wegen naar Rome.”
Bijen’s route leidde hem via Forum Sport uiteindelijk in de zomer van 2021 naar FC Rijnvogels. Op de Kooltuin diende hij aanvankelijk even geduld te hebben, maar een bezoek aan Smitshoek bracht voor hem de kentering. “We wonnen met 0-4 en ik scoorde vier keer. Sindsdien ben ik er niet meer uitgegaan”, vertelt Bijen. En dan toevoegend: “Een leuk feitje is dat ik er sinds mijn komst naar Rijnvogels altijd bij ben geweest. Ik heb nog nooit een wedstrijd door een blessure of schorsing moeten missen.”
‘Maar ik vond de werkwijze van Thomas ook wel heel fijn. Zijn oog voor detail is briljant. Persoonlijk ben ik daar iets meer van.’
Waar Bijen bij Forum Sport vooral als ouderwetse ‘10’ achter de spitsen opereerde, liggen bij FC Rijnvogels de accenten op het middenveld iets anders. “Meer een allrounder”, noemt de rechtspoot zichzelf nu. “In de filosofie van Thomas wordt er gespeeld met de punt naar achteren en heb je op links en rechts middenvelders die diep kunnen gaan. Een kwaliteit van mij is dat ik altijd voor de goal ben. Na een maand zei Thomas al tegen mij: ‘In de zestien ben je een Tweede Divisie-speler, nu de rest van je spel nog’. Daar werden later wel eens geintjes over gemaakt door teamgenoten. Als ik een kans miste óf van de buiten de zestien een doelpunt maakte, zeiden de jongens: ‘je scoorde toch alleen binnen de zestien?’ Dat was wel grappig.”
Complimenten voor Duivenvoorden
Gedurende het gesprek komt de naam van Thomas Duivenvoorden een aantal keer voorbij. Bijen steekt niet onder stoelen of banken de huidige trainer van Quick Boys hoog te hebben zitten. Daarbij, zo voegt hij toe, bevalt opvolger Dogan Corneille ook uitstekend.
“Dogan laat heel veel aan ons als spelers over. Het is nu wat losser en voor als groep is dat wel lekker. Al denk ik dat té los voor deze groep ook niet goed is. Ik vind de persoonlijkheid van beide trainers heel prettig en onder Dogan speel ik gelukkig ook weer alles. Maar ik vond de werkwijze van Thomas ook wel heel fijn. Zijn oog voor detail is briljant. Persoonlijk ben ik daar iets meer van.”
Laatst vertelde TC-lid Huig Hoek in onze podcast VIDB Café dat het moeilijk wordt om Bijen te behouden als de middenvelder zo doorgaat. “Dat vind ik een heel groot compliment. En uiteindelijk liggen mijn ambities ook wel in de Tweede Divisie. Maar ik kan nu alle clichés wel van stal halen. Ik focus me nu op FC Rijnvogels en moet zorgen dat ik blijf presteren. Dan zie ik vervolgens wel wat er op mijn pad komt.”
Foto: EWLOnline
Lees ook: Bijen (FC Rijnvogels): ‘Ik vond ons beter de eerste helft’