De zaterdagvariant van de Tweede Klasse C, waarin Valken ’68 actief is, is dit jaar een onvoorspelbare race vanaf het begin. Ook de Valkenburgers zelf doen keihard mee in die wispelturigheid. De ploeg van Arie van Duijn staat inmiddels op een zevende plek met zeventien punten. Ook al resideren ze nu in de grijze middenmoot, de bovenste plekken zijn lang niet onhaalbaar, vindt ook Robbert van Delft.

Hallo, Robbert! Jullie maken een kwakkelend seizoen door tot nu toe. Wat missen jullie in jouw ogen waardoor jullie niet bij de bovenste plekken staan?

„Scorend vermogen. Iets wat ons helaas al meerdere jaren opbreekt, maar dit seizoen al helemaal. We zijn op UVS na de minst gepasseerde ploeg van de competitie, dat zegt denk ik wel genoeg. Daarnaast merk ik dat we dit jaar een paar echte kerels missen.’’

Op welke momenten missen jullie die het meest?

„Als we bijvoorbeeld de zoveelste kans voor de rust missen. In de kleedkamer hebben we het er met elkaar wel over. Maar zodra het dan nog steeds niet lukt of we krijgen een tegendoelpunt, zie je dat de hoofden meteen gaan hangen. Op dat soort momenten hebben we echte bikkels nodig, die even een overtreding maken. Erwin van der Nagel is wel iemand die ons de hele wedstrijd coacht, maar hij staat op goal. Zoveel invloed kan hij daarom ook weer niet uitoefenen.’’

Hebben jullie niet te veel vrienden in het elftal?

„Nee, dat denk ik niet. We willen namelijk allemaal winnen en zijn heel erg serieus tijdens een wedstrijd. Op trainingsdagen is de intensiteit ook altijd hoog. Het enige verschil is denk ik dat we als team wat sneller over een verlies heen komen. In het verleden hadden we in de vorm van Mark van der Plas en Erwin de Ridder wel mannen die de vuile meters voor anderen opknapten. Nu blijkt dat zij super belangrijk voor ons waren.’’

„Ik ga sowieso nog een jaar door.’’

Hoe kijk je naar je eigen presteren dit seizoen?

„Ik ging een beetje mee in de trend van ons elftal. In de eerste drie wedstrijden verloren we drie keer en scoorden we ook nul keer. In het derde duel tegen DoCoS raakte ik voor vier weken geblesseerd. Daarna pakten we wat makkelijker de punten als eerder in de eerste seizoenshelft. Dat zag ik ook in mijn eigen vorm terugkomen. Ik merk alleen wel dat ik wat ouder word.’’

Ga je volgend jaar dan nog wel door?

„Ja, dat sowieso. Conditioneel kan ik het nog goed bijbenen, maar vooral mijn knieën worden steeds slechter. Na een training of wedstrijd moet ik goed herstellen, voordat ik weer op het veld kan staan. Heel mijn lichaam wordt wat stijver, daarom is twee keer in de week trainen precies goed voor mij. Daarnaast ben ik benieuwd naar onze nieuwe trainer, Alan Campfens. Vanuit de spelersraad hoor ik alleen maar positieve geluiden. Ik heb zelf nog niet met hem gesproken, maar dat komt vanzelf wel.’’

Tot slot, waar is dit Valken’68 nog toe in staat de rest van het seizoen?

„Wij kunnen zeker nog bovenin mee gaan draaien. We staan maar acht punten achter op de nummer één Voorschoten’97 en we moeten het tegen iedere tegenstander nog één keer opnemen. In de strijd om de tweede periode staan we er ook goed voor, dus daar is ook nog van alles mogelijk. De doelpunten moeten simpelweg wat makkelijker gaan vallen. Laten we daar zaterdag tegen RCL maar mee beginnen.’’

Archieffoto: Saam de Mooij

Lees ook: ‘Damen: ,,Alles was tot in de puntjes geregeld”‘

POPULAIRE BERICHTEN