Broers zijn is een ding. Samen in een elftal spelen een tweede. Er zijn voorbeelden zat te noemen. In de Bollenstreek hebben we Axel en Emiel Wendt bij Noordwijk, Jaap en Huig van Duijn, er was Peet en Stijn van der Slot, maar vaak is een van de twee basisspeler en de ander niet. Bij Van Nispen spelen sinds kort twee broers samen vast in het eerste elftal. Stan (19) en Tom (29) van Maris.  

Hoe hebben jullie het de afgelopen maanden beleefd?
(S): ,,Leuk. Ik heb altijd met mijn broer samen willen spelen. Gelukkig is dat er nu ook van gekomen.”

Had je nog verwacht dat het er van zou komen?
(S): ,,Eigenlijk niet meer twee seizoenen geleden, maar vorig jaar dacht ik er wel weer aan. Gelukkig heb ik de overstap naar het eerste kunnen maken.”

Twee jaar geleden dacht je dat het niet zou lukken omdat Tom altijd tweede keeper was?
(S): ,,Ja, en ook omdat ik zelf niet goed speelde. Nu wel. Ik heb me goed ontwikkeld en ging met een goed gevoel naar de selectie.”
(T) ,,Ik had het ook niet meer verwacht. Vooral omdat ik acht jaar tweede keeper was. Vlak voor de winterstop moest Stan een keer invallen tegen Warmunda en sindsdien heeft-ie eigenlijk alles gespeeld, op een of twee wedstrijden na. Een mooie ontwikkeling.”

Hoe vind je het dat-ie het doet?
(T): ,,Redelijk. Hij heeft een goed schot, maar moet af en toe nog meer durven te voetballen. Dat is ook niet makkelijk voor een jongen die er net inkomt. Dat komt vanzelf, ga ik vanuit. Het is gewoon leuk om samen te voetballen. Hij pakt het ook goed op. Af en toe moet ik misschien nog iets harder voor hem zijn. Dat komt ook vanzelf, ga ik vanuit, haha.”

Jij moet harder zijn?
(T): ,,Ja ik moet hem gewoon harder aanpakken, net als iedereen. Het is voor een verdediger nog anders, die zijn doorgaans wat harder dan aanvallers.”

Nu ontzie je hem een beetje?
(T): ,,Nog geen eens. Het geldt meer in zijn algemeenheid. Ik ben af en toe te lief voor m’n medespelers. We moeten soms allemaal wat meer peper in onze reet hebben.”

Wat is jouw favoriete positie, Stan?
(S): ,,Laatste man.”

Stan van Maris in actie voor Van Nispen

Komen jullie een beetje uit een voetbalfamilie?
(S): ,,Dat is een goede.”
(T): ,,De familie Van Maris heeft niet onwijs hoog gevoetbald. In de tijd dat er nog zeven zondagteams waren, speelde mijn vader in het derde of vierde.”

Wat dat betreft is het redelijk uitzonderlijk dat jullie nu met z’n tweeën in het eerste spelen?
(T): ,,Zeker. Vooral ook omdat ik het niet meer verwacht had drie jaar geleden.”

Hoe ervaart het thuisfront het?
(T): ,,Mijn ouders kwamen al vaak kijken, nu proberen ze er elke wedstrijd bij te zijn. Zelfs mijn zus die in Hillegom woont en helemaal niks geeft om voetbal komt nu zelfs kijken. Dat is wel leuk om te zien.”

Wat dat betreft kan het nog jaren doorgaan? Stan is nog jong en Tom jouw grote concurrent vertrekt. 
(T): ,,Andy (Otte) stopt ermee, ja. Voor Van Nispen en mij is het wel jammer, vanwege de concurrentiestrijd en het hogere niveau. Voor hem snap ik de keuze wel om naar VVSB zaterdag te gaan. Ik heb met René Ras afgesproken dat ik sowieso nog een jaar doorga. Dan ben ik dertig. En in juni is de derde op komst bij mij thuis. Even kijken wat het thuisfront ervan vindt, of ik nog jaren door mag voetballen.”

Wat voor advies zou jij hem geven, Stan?
(S): ,,Doorgaan. Hij keept nog goed, en is nog belangrijk voor het eerste elftal.” Lachend: ,,Of er moet een andere goede keeper komen, dan mag-ie stoppen van me.”

Hoe kijk jij naar volgend jaar, Stan? Ik hoorde dat er best veel aanwas uit de jeugd komt. Ik neem aan dat het leuk is voor jou?
(S): ,,Zeker. Met die jongens heb ik dit jaar ook nog gevoetbald natuurlijk. Ik vind het wel leuk dat zij er bijkomen. Er zijn er zeker wel een paar die kunnen voetballen. Hopelijk komen zij ook in het eerste.”

Hoe kijken zij naar jou dat jij nu al bij het eerste zit?
(S): ,,Sommigen konden het niet echt waarderen dat ik naar de senioren ging, omdat we zelf al een klein groepje hadden. Veertien man ofzo. Sommigen begrepen het juist wel. Omdat mijn broer natuurlijk in het team zat. En dit is voor mijn ontwikkeling het beste.”

Tot slot, gaan jullie met z’n tweeën nog vaak wedstrijden analyseren of hebben jullie het er niet meer over?
(T): ,,Na de wedstrijd op zondags vaak niet meer. Ik eet op maandagavond altijd bij mijn ouders. Dan hebben we het er wel eens over, maar ook weer niet heel veel. Er zitten ook nog andere mensen om tafel.”

Jij vraagt niet om feedback, Stan?
(S): ,,Nee.”
(T): ,,Hij is wel mijn jongere broertje. En luistert toch niet.”

Foto’s: Trudy van den Berg



POPULAIRE BERICHTEN