Ze staan beide derde op de ranglijst, SJC en SV Hillegom, en etaleren zich als promovendi uitstekend. Zondag wacht voor beide regioclubs een (flink) lager geklasseerde tegenstander en is er dus de kans om goede zaken te doen.
Het debuut van SJC in de Hoofdklasse laat zich voorlopig lezen als een gelukkig huwelijk. De Noordwijkers zijn een mindere periode alweer geruime tijd te boven en door vier opeenvolgende zeges zelfs opgerukt naar de derde plaats. Als de schijn niet bedriegt, zou SJC zelfs bovenin een actieve rol van betekenis kunnen gaan spelen.
De Noordwijkers hebben een puntje achterstand op ADO ’20, dat vorige week met de eerste periodetitel aan de haal ging. Eind van deze maand treffen beide ploegen elkaar overigens in Heemskerk en wellicht kan SJC dan de koppositie kunnen heroveren. Het zou overigens kunnen dat een aanval op de troon eerder tot de mogelijkheden behoort. SJC treft met eerst Dieze–West en SDO twee laaggeklasseerde ploegen. Eerstgenoemde, een club uit Zwolle, is de hekkensluiter met drie schamele puntjes. Vorige week had SJC met De Bataven, een andere laagvlieger, weinig moeite (3-0).
Dedel en oude bekende
Eersteklasser SV Hillegom haalde vorige week uit tegen Fortuna Wormerveer (4-1) en tankte na twee opeenvolgende nederlagen weer vertrouwen. Jeroen Dedel was met twee fraaie treffers, waaronder een schitterende stift, de grote man. Zondag wacht opnieuw een thuiswedstrijd, tegen Legmeervogels, en dan hoopt de ploeg van Arend Jan Kranenburg door te stoten.
Voor SV Hillegom is de koppositie overigens een stuk verder weg dan SJC. Koploper Purmersteijn is met 22 punten uit acht duels vooralsnog een klasse apart in 1A. AFC ’34 volgt op vijf punten en Hillegom op acht. Zondag wacht dus Legmeervogels, dat getraind wordt door een (oude) bekende. Jack Honsbeek was in de regio als speler actief voor onder meer FC Lisse, Katwijk en Ter Leede. De Leidenaar is nu bezig aan zijn vierde seizoen bij Legmeervogels, de huidige nummer acht. Honsbeek stak nooit onder stoelen of banken in de toekomst graag weer in de Bollenstreek te willen werken.
Foto: Johanna Wever