Als geboren en getogen Rijnsburger maakte Martin den Haan vijftien seizoenen lang deel uit van de A-selectie van Rijnsburgse Boys. Op zijn 18e debuteerde de middenvelder in het seizoen 1992-1993 in de hoofdmacht van de Uien. Zijn lange carrière eindigde in 2008 toen hij nog tot vijf duels kwam. Achtervolgd door blessures haakte Den Haan in de zomer van dat jaar definitief af voor het grote werk. Via het derde elftal belandde de gedreven Rijnsburger dit seizoen bij de veteranen van geelzwart waar hij nu nog een balletje mee trapt.
,,Mijn carrière heeft in 2001 een tik opgelopen door een afgescheurde kruisband. Vervolgens was het herstellen geblazen, maar ik ben nooit echt meer de oude geworden. Ik viel van de ene in de andere blessure. Vooral een kuitspierblessure speelde me parten”, blikt Martin den Haan (40) terug op wat zijn mooiste jaren als voetballer hadden moeten worden. ,,Uiteindelijk ging het echt niet meer. Dan moet je reëel zijn en er een punt achter zetten. Met pijn in mijn hart overigens. Op een lager niveau spelen, ging nog wel. Voetballen was op zich geen probleem, maar na een wedstrijd was het te vaak tobben geblazen. Dat is heel vervelend als je een liefhebber bent zoals ik. Trainen vond ik al heerlijk, laat staan voetballen. Als speler wist ik precies wat ik er allemaal voor moest doen om in het eerste te komen. En dat had ik er allemaal graag voor over.”
Druk bestaan
Nadat den Haan gestopt was als selectie-speler heeft de aanvallende middenvelder zich op allerlei gebieden voor de club ingezet. Van het schrijven van een column voor de clubwebsite tot het assistent-trainerschap bij het derde team. ,,Daarnaast draaide ik ook voor andere werkzaamheden bij de club mijn hand niet om, maar achter die activiteiten heb ik intussen een punt gezet.”
Den Haan, die in bijna 200 competitieduels maar liefst 48 keer scoorde, is nog altijd zeer regelmatig te vinden bij de wedstrijden van het eerste elftal. ,,Dat kan ik niet laten. Voor het overige verdeel ik mijn tijd tussen mijn gezin en werk. Vijf jaar geleden heb ik Barbro, zij is van Scandinavische afkomst, leren kennen. Samen hebben we inmiddels twee jonge kinderen die de nodige aandacht opeisen. Bovendien heeft Barbro uit een eerder huwelijk twee kinderen van 9 en 11 jaar, zodat ik ‘ineens’ vader van een flink gezin ben. Daar komt nog bij dat ik tegenwoordig in Leiden woon en dat schept toch enige afstand met Rijnsburg. Daarnaast is er ook nog mijn werk als Planner bij Koninklijke Beuk uit Noordwijk en dat bij elkaar opgeteld, zorgt best wel voor een druk bestaan.”
Tevredenheid
Naast het spelen in de veteranen volgt Martin den Haan zijn club nog altijd op de voet. ,,Eerst zaterdagmorgen naar GHC, waar de oudste in de jeugd keept, en dan spelen bij het veteranenelftal. Maar dat doe ik alleen als het echt gaat. Zo niet, dan ga ik bij het eerste elftal kijken. Dat ik destijds de laatste zeven seizoenen door blessures eigenlijk veel te weinig heb gespeeld, was heel teleurstellend voor me. De mooiste jaren met al die titels heb ik niet echt meegemaakt. Gelukkig kan ik wel zeggen dat ik een aandeel heb geleverd in de opmars van de club naar de top van het amateurvoetbal. Dat is natuurlijk mooi. Bovendien was het mooi meegenomen dat ik vanaf het begin bij Rijnsburgse Boys heb gespeeld. Ik bereikte er het eerste na de hele jeugd te hebben doorlopen. Als je bij een kleinere club begint moet je, ook al heb je het nodige talent, nog maar zien of je zover kan reiken. Dat stemt me ook tot tevredenheid.”
,,Vastomlijnde toekomstplannen heb ik niet wat het voetbal betreft. Op deze manier bevalt het me uitstekend. Het is een heel ander leven dan in die jaren dat ik speelde en trainde. Ja, ik was wel een trainingsbeest, maar ik had het ook nodig. Tegenwoordig speel ik nog omdat ik het niet kan laten. Lekker een actie maken en af en toe een goaltje meepikken. Hartstikke leuk, maar na afloop is het soms afzien geblazen. Maar het is net als toen ik speelde. Ik wil altijd winnen. Mijn kop laten hangen gebeurt nog steeds niet zo snel. En zéker niet als het om voetbal gaat. Wat dat betreft is er in al die tijd niet zoveel veranderd.”
Tekst: Leo Schrama
Foto: Hans Heemskerk