Beste Bram, ik heb jouw hulp nodig. Ik zat afgelopen vrijdag op het terras een pintje te drinken in de zon. Tot zover niets aan de hand. Toch zat ik niet helemaal ontspannen. De gedoodverfde winnaar van de Giro d’Italia Steven Kruijswijk was die dag namelijk met een kilometertje of tachtig per uur in een sneeuwmuur geklapt en verspeelde daarmee niet alleen de roze trui maar de dag erna bleek ook zijn podiumplek. Weg historie, weg Kruijswijk-manie, weg euforie. 

Het gezelschap waar ik die avond mee op het terras zat heeft twee jaar geleden vanuit Leiden een toertocht naar Santiago in Spanje gefietst. Toch zo’n tweeduizend kilometer. Ze begonnen met een etappe van een kleine tweehonderd kilometer en hebben de klus binnen twee weken geklaard. Kortom wielerfanaten. En uiteraard kwam de val ter sprake. Over hoe goed Kruijswijk wel niet was geweest die week. En dat alleen pech of een val Kruijswijk uit het roze had kunnen krijgen, aldus geschiedde.

Zoetemelk
Al pratende kwamen we tot de conclusie dat het eigenlijk iets Nederlands heeft: de beste zijn maar toch niet winnen. Voorbeelden ten over: zo werd Zoetemelk zes keer tweede in de Tour de France en werden we in 1974 en in 1978 tweede op het WK voetbal. Na in 1988 het EK gewonnen te hebben (dat dan weer wel) waren we in 1990 de gedoodverfde favoriet voor het WK in Italië. Erbarmelijk slecht spel en een fluim van Rijkaard in de krullen van Völler verder was toernooi voorbij.

Ik ga even een sprongetje terug naar 2016 maken, anders gaat het alleen maar over dramatisch verlopen EK’s en WK’s en dan wordt het wel een heel erge klaagzang (voor zover deze column dat al niet is). Ik was net over de deceptie van het missen van het EK heen en toen was daar opeens Wout Poels die Luik-Bastenaken-Luik won. Vervolgens kwam Max verstappen die uit het niets een GP won, begon de Giro D’Italia met Tom Dumoulin in het roze en als slagroom op de taart pakte Kruiswijk ook nog eens het roze in dezelfde Giro. De donkere dagen waren voorbij, we wonnen weer!

En toen kwamen de eerste barstjes. Dumoulin kreeg een puist zo groot als een struisvogelei op zijn zitvlak. Einde verhaal. Geen paniek: we hadden Max en Steven nog. Vervolgens knalde Verstappen zijn bolide op donderdag tegen de muur en herhaalde dat trucje op vrijdag nogmaals. Gevolg: 21e startplaats in Monaco waar alle kenners hem een goede tot zeer goede kans gaven om in ieder geval top drie te rijden en wellicht te winnen. Jammer.

‘En hij staat’
Vervolgens maakte Kruijswijk ook nog eens een salto met een driedubbele flikflak en stond wonderbaarlijk weer snel op. In mijn hoofd hoorde ik Hans van Zetten weer na de oefening van Epke Zonderland op de Olympische Spelen in London: ,,Dubbele salto, flying Dutchman. En hij staat!” Onder het mom van ‘als je het doet moet je het goed doen’ parkeerde Verstappen tot slot op zondag zijn wagen tijdens de race weer tegen de muur.

En vervolgens kwamen de verklaringen om het sportleed te verzachten en de clichés. Komen ze: ,,Als je echt wil winnen, dan moet je eerst leren om te verliezen.” Kruijswijk zelf ‘vond het een mooie ontdekking dat hij in staat is om een grote ronde te winnen’. En Jan Lammers vond dat we het ‘Max voor deze keer maar moesten vergeven’.

Natuurlijk ben ik het er helemaal mee eens dat je van je fouten kan leren, en als er geen ruimte is voor fouten zal je minder snel groeien en meer van dat alles. En ja, Verstappen zal wereldkampioen worden en hopelijk gaat Kruijswijk een grote ronde winnen. Maar toch heb ik het gevoel dat de Nederlandse sporters vaker fouten op de beslissende momenten maken. Het lijkt toch alsof de Italianen, Duitsers, Fransen beter zijn in winnen terwijl ze kwalitatief niet altijd beter zijn. Hoe kan dat toch?

Beste Bram, jij bent sportpsycholoog. Jij hebt ervoor geleerd. Kan je me alsjeblieft iets meer inzicht geven waarom dat nou zo is (of lijkt) dat de Nederlandse sporters vaker bezwijken onder grote druk. Waarom missen we al die pingels toch altijd, vliegen we uit de bocht of verliezen we op de voorlaatste dag zes minuten in de Vuelta? Misschien begrijp ik het dan iets beter en sluit ik geen weddenschappen meer af dat Jasper Cilessen naar Barcelona gaat, Robert Gesink de Tour de France gaat winnen en meer van dat soort weddenschappen die me toch al een paar flesjes wijn hebben gekost. Dan kan ik er in de toekomst wellicht wat beter mee omgaan als we wederom beter zijn, maar toch genoegen moeten nemen met een troostplek.

Een sportieve groet,

Thomas Waasdorp

POPULAIRE BERICHTEN