Het zijn publieksvoetballers pur sang en spelers van het grote verlangen. Martin van Eeuwijk en Jeffrey Jongeneelen. Als ze aan de bal zijn met hun fraaie linker, is er altijd de hoop dat er iets moois gaat gebeuren. Ooit vierden ze successen bij Katwijk in wat beiden het beste elftal noemen waarin ze gespeeld hebben. Zaterdag zouden de spelmakers tegenover elkaar staan op Ter Specke, maar helaas is het duel inmiddels afgelast.
VIDB vond de kraker tussen FC Lisse en Rijnsburgse Boys een mooie aanleiding om met de voormalig ploeggenoten een dubbelinterview te doen. En dus spraken we af bij hotel Van der Valk in Sassenheim, een centraal punt tussen de woonplaatsen van Van Eeuwijk (Lisse) en Jongeneelen (Katwijk). We legden de balvirtuozen vier stellingen voor. In deel 1 werden de eerste twee beantwoord, en vandaag komen de resterende twee aan bod.
Stelling 3:
Martin/Jeffrey hoort thuis in het rijtje beste spelers waarmee ik gespeeld heb
Wie gisteren deel 1 heeft gelezen, weet dat Jongeneelen en Van Eeuwijk van elkaar gecharmeerd zijn. Het mag dus geen verrassing heten dat beiden met ja antwoorden.
Martin: ,,Ik kan er nog veel noemen, maar als ik puur naar het veld kijk, vind ik Jeff wel uniek. Samen met Jerghinio Sahadewsing, dat vond ik ook echt een hele goede voetballer. Wij hadden ze bij Katwijk toen beiden. Verder vond ik Kevin Winter ook zoveel rust uitstralen, die had ook zijn eigen kwaliteiten.”
Het valt me op dat je allemaal stylisten noemt, geen balafpakkers a la Edgar Davids.
,,Die heb je ook nodig. Robbert Susan vind ik bijvoorbeeld ook een hele goede voetballer, maar hij kan er ook nog eens de beuk ingooien. Maar ik vergeet er zeker nog een paar.”
Jeffrey: ,,Met dit soort dingen ga je altijd kijken naar de successen die je hebt gehad en in de teams waarin je toen speelde. Dan kom je bij mij ook al snel uit bij mijn Katwijk-tijd. Dan hadden we inderdaad Martin, die met zijn steekpass en assists het verschil kon maken. We hadden we Robbert Susan, die dat seizoen erg goed was en vanaf toen grote stappen is gaan maken. Voor mij was Gini in die tijd ook heel erg belangrijk. Toch vind ik het lastig om namen te noemen. Het was voor mij echt een teamprestatie.”
Jeffrey jij zei dat je niet met veel spelers van dat Katwijk nog contact hebt. Hoe geldt dat voor jou Martin?
,,Niet extreem veel. Ik spreek Joost (Leonard) nog wel eens over de app, of Robbert (Susan), en Jeff af en toe. Wat hij zegt: de verstandhouding was gewoon goed, ook buiten het veld. Je hoeft niet altijd ook buiten het voetbal met elkaar op te trekken.”
Is het zo dat hoger het niveau hoe meer iedereen zijn weg gaat. Of waren jullie in het kampioensjaar bij Katwijk wel heel hecht?
Martin: ,,Dat hadden wij wel. Als we op trainingskamp waren, gingen we bijvoorbeeld wel met een grote groep op stap.”
Jeffrey: ,,Op gegeven moment krijgt iedereen zijn eigen leven en volgt iedereen zijn eigen weg. De een woont in Den Haag, de ander in Amsterdam. Dan ga je ook niet heel snel even afspreken. Je hebt elkaar een paar jaar lang vier keer in de week gezien. Op gegeven moment is dat wel klaar. Zo loopt het nu eenmaal.”
Ben jij een beetje stapper Martin?
,,Het valt mee. Ik hield er vroeger wel van om af en toe uit te gaan, maar het is niet zo dat ik wekelijk ging.”
Zie jij nog echt een verschil qua mentaliteit, gezelligheid/prestatie bij de drie clubs waar jij hebt gespeeld?
,,Ik vind het bij alle drie gezellig. Allemaal hebben ze hun eigen charmes. Bij Katwijk leefden de mensen er echt voor. Als je na een overwinning in de kantine kwam, waren ze echt blij. Dat was mooi om te zien. De drang om te presteren was bij Katwijk en Rijnsburgse Boys wel hoger dan bij Lisse.”
Is dat moeilijker voetballen of heb je het juist nodig om goed te kunnen presteren?
Martin: ,,Ik vind het wel lekker om altijd te moeten winnen. Eigenlijk moet dat in elk team zitten.”
Jeffrey: ,,Iedereen wil altijd wel winnen. Ik denk dat het wel meer rust geeft als de club, van bovenaf, niet in paniek raakt als het een keer niet lukt.”
Martin: ,,Als je bij Lisse twee keer verliest, heb je misschien een beetje geroezemoes. Maar als je bij Katwijk twee keer verliest, dan wisten we wel dat we scherp moesten zijn de week erna.”
Verschillen Katwijk en Rijnsburgse Boys nog veel, Jeffrey?
,,Qua organisatie niet echt. Het zijn allebei grote clubs. Alleen wat Mart net al aanhaalde: bij Katwijk leeft het publiek veel meer mee, ook bij uitwedstrijden. Bij Rijnsburgse Boys is dat ook wel zo, maar wel anders dan bij Katwijk.”
Stelling 4:
Ik heb nergens spijt van
Beide spelers antwoorden met ja. Al geeft Jongeneelen later aan dat hij wellicht wat meer geduld als speler van Jong ADO Den Haag had moeten hebben. Maar net als Van Eeuwijk probeert hij vooral vooruit te kijken.
Jeffrey: ,,Nee, ergens spijt van heb ik niet. Het gaat zoals het gaat. Er staat ook genoeg weer voor de deur in de toekomst, dus je kunt beter vooruitkijken dan terugkijken op wat je misschien fout hebt gedaan of wat misschien anders had gekund. Daar kun je toch niets meer aan doen.”
Martin: ,,Het moet ook een beetje in je zitten om alles eruit te halen wat erin zit. Ik heb gewoon geaccepteerd dat het bij mij er niet inzat. Misschien heb ik daardoor ook niet de kans gekregen.”
Is er voor jou nooit belangstelling geweest?
,,Niet echt. Ik heb wel eens een testwedstrijd gespeeld, maar er was nooit echt concrete belangstelling.”
Wilde je uit die testwedstrijd wel alles halen of had je op voorhand al zoiets van: als ze me echt willen, hadden ze mij gelijk moeten halen?
,,Ik ging er wel positief heen. maar ik was nog half stijf. Het was bij RKC. Iedereen speelde voor zichzelf. Probeer je dan maar eens te bewijzen.”
Laten we het nog even over trainers hebben: Wat voor type zie je graag? Wat heb je nodig? Van wie ben je gecharmeerd?
Martin: ,,Als ik naar mijn hele periode in het amateurvoetbal kijk, was ik wel gecharmeerd van Misha Salden. Dat was toen ik nog jong was en debuteerde bij Lisse. Hij kon me prikkelen op de één of andere manier. Af en toe gaf hij me een schop onder mijn kont en dan accepteerde ik dat. Hij was duidelijk. We moesten allebei waarschijnlijk nog veel leren. Het was ook zijn eerste jaar. Met hem had ik een goede klik.”
Jeffrey: ,,Als ik de trainers afga, was de eerste Cees Bruinink. Een trainer die mij direct veel vertrouwen gaf. Dat heeft me wel goed gedaan in die periode. Toen kwam Dick Schreuder. Het eerste jaar ging dat goed. Kreeg ik ook veel vertrouwen. Het tweede jaar was dat minder. Dat lag misschien ook een beetje aan mezelf. Als je wissel zit, is het altijd wat gevoeliger tussen jou en de trainer. Als trainer inhoudelijk heb ik er niks op aan te merken. Een uitstekende trainer. Nu dan Pieter Mulders. Hij geeft me ook veel vertrouwen en spreekt dat ook uit. Ik denk dat ik dit seizoen mijn waarde voor Rijnsburg al heb laten zien.”
Schreuders en Mulders lijken me felle baasjes en Bruinink iets meer relaxt. Klopt dat?
Jeffrey: ,,Jawel. Schreuder en Mulders vallen qua discipline wel enigszins met elkaar te vergelijken. Cees was toch een rustiger type, die wat meer aan het managen was en probeerde de boel bij elkaar te houden. Dat was toch wel zijn grootste kracht.”
Martin: ,,Ik vond dat ook wel. Als ik alle trainers naloop: iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten. Ik noemde net Misha, omdat ik daar persoonlijk het meeste mee had.”
Wie wordt er kampioen?
Jeffrey lachend: ,,Dat valt nu nog niet te zeggen. Als ik naar Rijnsburg kijk, denk ik dat de aankomende weken heel belangrijk zijn. Met zaterdag Lisse-uit, DVS en dan inhalen tegen Vogels. Ik denk dat deze weken ons seizoen gaat vormen. Als we die goed doorkomen, denk ik dat het nog een mooi seizoen kan worden.”
Je hebt met Katwijk twee keer de titel gepakt. Je weet dus wat ervoor nodig is. Hebben jullie een kampioensteam?
,,Weet ik niet. Dat zien we aan het einde van de rit wel.”
Je durft niet met volle overtuiging ja te zeggen?
,,Ik ben nu niet in de positie om dat te zeggen. We staan vijfde. Het zou een beetje raar zijn als ik zou zeggen: ‘we worden honderd procent zeker kampioen’. We hebben niet de beste papieren, maar we staan er redelijk bij.”
Martin, hebben jullie een kampioenploeg?
,,De competitie wordt sowieso spannend. Of wij een kampioensteam hebben is echt moeilijk te zeggen. Als wij weer met vertrouwen gaan spelen en het gevoel een beetje terugkrijgen, denk ik dat wij heel ver kunnen komen. Er gaan vijf ploegen om de titel strijden.”
Foto boven: Hubert Habers
Foto onder: Hans Heemskerk