Als toeschouwer vang je soms een kleine glimp op van tatoeages bij voetballers. Alleen zijn de betekenissen van die plaatjes vaak niet bekend bij het publiek. Ter Leede-aanvaller Jeffrey Bok brengt daar bij zijn tattoo’s verandering in.
De Sassenheimse spits, die woonachtig is in Haarlem, heeft inmiddels vijf inktplaatjes op z’n lichaam. Twee op zijn pols en drie op zijn beide bovenbenen. De eerste werd op zijn achttiende gezet en de laatste zo’n anderhalf jaar geleden. Vijf tatoeages in ongeveer negen jaar.
Hey Jeffrey. Ben jij één van de weinige bij Ter Leede met een tattoo
„Nu je dat zo zegt, inderdaad. Ik weet van Jim Gillissen en Mike Boelee dat ze een tattoo hebben, maar dat zijn geen enorme sleeves op hun armen of benen. Toen ik net bij Ter Leede voetbalde zag je andere weleens kijken naar mijn tattoos, of ze vroegen ernaar: ‘wat is dat voor vies oog op je been?’ Dat soort opmerkingen krijg je dan.”
Hoe ben je op het idee gekomen je eerste tattoo te laten zetten?
„Mijn ouders hebben beiden veel tatoeages en ook mijn zusje heeft een sleeve op haar arm. Met onder andere mijn naam ertussen. Ik vond het eigenlijk altijd al interessant en gaaf, maar wist nooit zo goed wat ik zou laten tatoeëren. Vandaar dat ik mijn eerste pas heb laten zetten toen ik achttien was. Ik wil er wel meer, maar ik neem gewoon rustig de tijd om te bedenken wat ik wil laten zetten. Daardoor zit er iedere keer wel een paar jaar tussen.”
Wat voor tattoos heb je?
„Ik heb op mijn pols een streep rondom met een boeddha aan de binnenkant plus bijbehorende schaduw. Daarnaast mijn geluksgetal dertien in romeinse cijfers en 26, de geboortedatum van mijn zusje. Op mijn bovenbeen heb ik een oog staan plus op mijn ene bovenbeen de geboortedatum van mijn vader in romeinse cijfers en op het andere bovenbeen die van mijn moeder.”
Heb je iets met romeinse cijfers?
„Nee eigenlijk niet, maar ik vind romeinse cijfers net wat mooier dan gewone cijfers.”
Welke is het meest bijzonder?
„Eigenlijk allemaal wel. Ik heb lang nagedacht over het soort tattoo dat ik wilde laten zetten en ze hebben allemaal een speciale betekenis. De geboortedatums van mijn ouders zijn dan misschien wel het meest bijzonder.”
Bovenbenen tatoeëren lijkt me wel pijnlijk?
„Echt fijn was dat niet, nee. Evenals die schaduw op m’n pols. De eerste prikjes voel je wel, vooral met inkleuren. Daarna raak je eraan gewend. Gelukkig zijn mijn tatoeages niet heel groot, dus ik heb ze wel allemaal in één keer af kunnen laten maken.”
Geen spijt van een bepaalde tattoo?
„Nee, dat niet. Van dat oog op mijn bovenbeen had ik tijdens de sessie zelf even m’n twijfels, maar uiteindelijk ben ik hier heel blij mee.”
Wat vindt je vriendin ervan?
„Zij houdt ook heel erg van tatoeages. Ze heeft zelf allemaal kleine plaatjes: teksten, tekentjes enzovoorts. Ik vind het wel wat hebben bij een vrouw, maar had haar net zo leuk gevonden als ze tattoos niks zou vinden. In ons geval vinden we elkaars tattoo’s mooi.”
,,En die dertien op mijn pols is mijn geluksgetal, maar toevallig ook haar geboortedatum. Ik selecteer op geboortedatum zoals je merkt. Nee, gekkigheid, dat was dus puur toeval.”
Heb je nog nieuwe dingen die je graag zou willen laten zetten?
„Het liefst zou ik mijn hele lichaam vol tatoeëren. Dat wordt denk ik heel lastig, dus één been vol zou al gaaf zijn. De vraag is alleen weer: wat voor tattoo moet dat worden? Er zijn jongens die gaan naar de shop, zoeken wat uit en laten het zetten. Maar dat kan ik niet. Het moet echt iets van mij zijn. Misschien komt het er wel nooit van. Ik moet er eerst goed over nadenken.”
Tot slot de vraag waarvan je aangeeft dat veel mensen deze stellen: wat als je straks oud bent?
„Die vraag krijg ik inderdaad vaak. Ik vind: je leeft nu en wat je nu mooi vindt, moet je niet laten. Hoe ze eruitzien als ik straks tachtig ben zien we dan wel weer. Misschien zie je er wel niets meer van, door alle rimpels en waarschijnlijk een laagje vet. Ik maak me daar niet druk om.”
Tekst: Simone Disseldorp
Foto’s: Hans Schalk & privécollectie Jeffrey Bok
Lees ook: ‘Districtsbeker: FC Rijnvogels ontvangt oude trainer op De Kooltuin’