Als driejarige kleuter zette hij aan de hand van zijn oom Ton van Kesteren de eerste stappen op het sportpark van SJC aan de Lageweg. Nu, ruim vijftig jaar later, is hij er wekelijks nog altijd vele uren te vinden. Chiel Smit heeft zijn zwart-witte pyjama ooit halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw aangetrokken en zal deze, naar eigen zeggen, nooit meer uit doen.
,,Mijn ouders hadden niet veel met voetballen. Mijn oom Ton des te meer. Hij speelde in het eerste elftal van SJC en nam mij mee naar de club. Als driejarige kleuter fungeerde ik als een soort mascotte van dat elftal. Daarna ben ik er tot op de dag van vandaag nooit meer weggeweest.”
Gevormd
Als ventje van acht jaar speelde Smit als keeper zijn eerste wedstrijd. En dat is hij altijd gebleven. De flink uit de kluiten gewassen Smit, in Noordwijk nog beter bekend als de Baggus, had zijn postuur als goalie mee. Bang voor niks of niemand speelde hij zijn wedstrijdjes in de jeugd en later bij de senioren ,,Die bijnaam had mijn grootvader destijds al. Tegenwoordig raakt dat een beetje in onbruik, maar de oudere Noordwijkers weten dan meteen over wie je het hebt”, vertelt Chiel over zijn tweede naam.
,,In de jeugd werd ik als keeper wekelijks onderhanden genomen door Gerard Brekelmans. Hij heeft mij als keeper gevormd. Urenlang kreeg ik training van hem. Keeperstraining bestond toen eigenlijk nog niet. Ik denk dat Gerard dat persoonlijk heeft uitgevonden.”
Straatje om
De weg naar het eerste elftal van SJC was echter niet zo eenvoudig, ondervond Smit al snel. In zijn leeftijdscategorie moest hij opboksen tegen mannen als Ed Zuidhoek, Ted van der Meer en Kees Haasbroek. ,,Pas in de A-jeugd speelde ik voor het eerst in het standaardteam, de A1 dus. Dat was onder Henk Krauwel, mijn jeugdtrainer. Daarvoor moest ik genoegen nemen met een plek op het tweede plan. Uiteindelijk belandde ik na mijn overgang naar de senioren eerst in het tweede team. Toen Ed Zuidhoek naar UVS vertrok, greep ik mijn kans.”
Met Smit, 1.93 meter lang en schoon aan de haak bijna honderd kilo, had SJC een keeper in huis waarvoor menig aanvaller van de tegenstander liever een straatje om liep. ,,Eén- tegen-één situaties kon je mij wel toevertrouwen en ook op de lijn zat het wel goed met mij als keeper. Gek genoeg waren ballen van de zijkant mijn zwakke punt, maar alles bij elkaar durf ik te zeggen dat er wel iemand stond toen.”
Mooie jaren
Ruim tien seizoenen maakte Smit deel uit van SJC’s vlaggenschip. Daarin speelde hij ook enkele malen samen met zijn boer Frank. De laatste seizoenen wisselde Smit optredens in het eerste af met een plek op de bank of in het tweede elftal. ,,Het absolute hoogtepunt was toch wel de promotie in 1988 naar de Tweede Klasse. Een jaar later vlogen we er jammer genoeg weer uit.”
Chiel Smit in actie tegen Lugdunum (Leidse Courant, 11 september 1989)
Het verging SJC zo wel vaker in die jaren. Maar met allemaal Noordwijkse jongens was het wel een heel mooie tijd. ,,Ik kan mij voorstellen dat er bij het huidige SJC met daarin tachtig procent eigen jongens nu net zo’n sfeer hangt. Dat is toch geweldig? En dan te bedenken dat zij nu in de Hoofdklasse spelen”, glundert een trotse Smit.
Extra handje
Naast het veldvoetbal was spelen in de zaal hem minstens zo dierbaar. In een periode dat er in bijna elk dorp een ‘wilde’ zaalcompetitie bestond, speelde Smit in die jaren in Noordwijk bij Menken/Landbouw en in Noordwijkerhout bij Bader-van Gijlswijk. Twee teams die de titels met speels gemak bijeen speelden. Smit: ,,Prachtig om mee te maken. Spelen in de zaal vond ik helemaal geweldig.”
Dat zijn imposante postuur hem indoor een extra handje hielp, zal daar zeker aan bijgedragen hebben. ,,Eigenlijk was ik op vrijdag na alle dagen van de week met voetballen bezig. Ga maar na, twee keer per week zaalvoetballen, daarnaast trainen bij SJC en op zondag voetballen. En op zaterdag was ik ook nog eens bij de club te vinden. Het is en was mijn lust en mijn leven.”
Klokje rond
Op zijn 32e vond Smit het, samen met een aantal oudgedienden, voldoende en deed hij als keeper een stapje terug. ,,Ik ben lekker met vrienden gaan ballen in een lager team. Dat heb ik tot mijn 47e volgehouden. Toen was het echt welletjes.” Daar bleef het echter niet bij. Al snel na zijn afscheid van de selectie trad Smit als wedstrijdsecretaris toe tot het bestuur van SJC. Daarnaast blies hij ook op zaterdag bij de jeugd als scheidsrechter zijn partijtje mee.
,,Het wedstrijdsecretariaat heb ik na tien jaar, wegens mijn werkzaamheden als beveiliger, vaarwel moeten zeggen. Fluiten ben ik altijd blijven doen. Totdat SJC aan het begin van het seizoen weer een beroep op mij deed. Samen met Aat Wortman doe ik nu opnieuw het wedstrijdsecretariaat. Daarnaast ben ik elke zaterdag van zeven uur ’s morgens meer dan een klokje rond bij SJC te vinden. Kan ik ook de wedstrijdjes van de D1 van mijn kleinzoon Nury bekijken. Nee, het is en het blijft SJC wat mij betreft.”
Geen windeieren
Dat zijn club het momenteel zo goed doet, geeft ook Smit een extra boost. ,,We kunnen er trots op zijn dat we nu hoofdklasser zijn, maar SJC is meer dan alleen het eerste. Vroeger draaide het hier vooral om de gezelligheid. Dat is niet echt veranderd, maar er is nu wel een flinke knipoog naar de prestaties. Met de nadruk op eigen jongens. Daardoor merk je dat ook de mensen de Lageweg weer weten te vinden.”
,,Daarnaast zit de nieuwbouw eraan te komen. Ook dat gaat de vereniging geen windeieren leggen. En dan vieren we in 2020 ook nog eens ons eeuwfeest. Wat kan een SJC’er zich momenteel nog meer wensen.”