Max Ossendrijver kopte VVSB zondag naar een overwinning in en tegen Gemert (0-1), en dat was in meerdere opzichten een goal met een gouden randje. Vooral omdat de verdediger net terug is na een afwezigheid van zo’n vijftien maanden.
De winnende goal maakte het nodige los bij Ossendrijver. “Natuurlijk heb ik wel al eerder gescoord, maar dit was speciaal. Zo’n blessure is fysiek en mentaal heel zwaar, maar maakt je ook sterker. Direct na het doelpunt gingen er wel flitsen door me heen over de afgelopen periode. Toen ik de jongens op me af zag stormen, werd ik van binnen wel een beetje emotioneel.”
Voor Ossendrijver sloeg het noodlot in mei vorig jaar toe. In het eerste nacompetitieduel met DOVO ging de verdediger na een ogenschijnlijk onschuldig duel kermend van de pijn naar de grond en moest per brancard van het veld worden gedragen. De eerste diagnose was een gebroken enkel.
Vrees bewaarheid
Omdat de inwoner van Amsterdam veel pijn bleef houden, vroeg hij op eigen initiatief een MRI-scan aan. Zijn vrees werd uiteindelijk bewaarheid: ook zijn enkelbanden bleken afgescheurd. Om die reden werd Ossendrijver pas in januari geopereerd en richtte hij sindsdien zijn vizier op het nieuwe seizoen.
Inmiddels is Ossendrijver volledig hersteld. Angst heeft hij niet, zo vertelt hij desgevraagd. “Nee, want anders kun je beter stoppen. Ik heb tegen mezelf gezegd: ‘als je gaat inhouden, ben jij degene die het meeste pijn gaat lijden’. Vanaf het eerste moment ben ik vol de duels ingegaan. Ik ben ook een lange verdediger die het moet hebben van zijn fysiek.”
Nu wel goedgekeurd
Die lengte zette Ossendrijver de afgelopen twee wedstrijden ook in de vijandelijke zestien in. Hij scoorde zowel tegen Quick als tegen Gemert, maar alleen het tweede doelpunt vond doorgang. “Tegen Quick was het duwen volgens de scheidsrechter, maar dat viel wel mee vond ik. Nu hield ik mijn handen naast me en telde-ie wel. Extra lekker, omdat het al laat in de wedstrijd was.”
De koers bleek echter nog niet direct gelopen. “Zij kregen in die laatste minuten nog wel twee mogelijkheden, al waren dat geen honderd procent kansen. Gelukkig hielden we de nul. Ik denk vooral dat het een erg goede teamprestatie was.”
‘Als mannen verdedigen’
Ossendrijver merkt dat er meer defensieve zekerheid bij VVSB aan het ontstaan is. “In het begin kregen we echt veel te makkelijk doelpunten tegen, als mannen verdedigen hebben we toen een beetje nagelaten. Daar is vervolgens veel op gehamerd. Kijk: in principe creëren we altijd kansen en scoren we ook bijna altijd. Dan is het wel belangrijk om organisatorisch goed te staan. Dat gaat de laatste wedstrijden beter. We hebben nu drie keer op rij gewonnen. Dat is lekker.”
Tegen Quick speelde Ossendrijver centraal met Tomas Arroyo, maar de Voorhouter viel vervolgens uit. Daarom schoof op Brabantse bodem Lars Rauws een linie terug, zoals de laatste jaren wel vaker gebeurde.
“Lars is een goede maat van me, we kunnen alles tegen elkaar zeggen in het veld. Omdat hij natuurlijk precies weet wat er van middenvelders verwacht wordt, kan hij daar ook goed op coachen. We spelen nu met twee controleurs voor de verdediging en er is echt sprake van een blok achterin. Dat voelt goed.”
Plafond ontdekken
In ieder geval lacht het voetballeven Ossendrijver weer toe. Heeft hij ook nog persoonlijke doelstellingen? “Nee, niet echt. Ik wil gewoon het hele seizoen fit blijven. Mijn oude niveau halen en er ook overheen gaan, en dan zien we wel waar het schip strandt.”
Ossendrijver speekt wel de hoop uit te kunnen gaan ontdekken waar zijn plafond ligt. “Ik heb altijd gezegd dat ik keihard zou gaan werken om mezelf terug te vechten en te laten zien wat ik waard ben. Ik ben erg blij om weer terug te zijn en dat het de laatste wedstrijden zo lekker gaat. Voor mezelf wil ik graag het hoogst haalbare. Ik ben 24 en heb nog heel wat jaren voor me. Ik hoop en ga ervan uit dat de Derde Divisie niet mijn eindstation is.”
Foto’s: Orange Pictures
Lees ook: Ossendrijver succesvol geopereerd, vizier gericht op volgend seizoen
Check ook: Ossendrijver, een grote onbekende bij VVSB: ‘Tijdens het carnavallen wel herkend’