De ziekenboeg bij SV Hillegom begint serieuze vormen aan te nemen. In het duel tegen VUC van gisteren blijkt spelmaker Ruben Beentjes zijn middenhandsbeentje op twee plaatsten te hebben gebroken. De middenvelder is zo’n vier tot zes weken uit de roulatie. Hij is na Jasper van Trigt en Jeroen Dedel de derde belangrijke speler die voor langere tijd niet beschikbaar is voor trainer Bas Naber.
Beentjes raakte al geblesseerd in het eerste bedrijf. ,,Ik speelde een mannetje voorbij en werd geblokt. Op de een of andere manier klapte m’n arm dubbel. Het ging zo snel dat ik het niet meer precies weet.” Wonder boven wonder speelde de Noord-Hollander gewoon de wedstrijd uit. ,,De fysiotherapeut dacht in de rust dat het zwaar gekneusd was. Ik ben zwaar ingetaped en kon toen weer verder. Al deed het toen al veel pijn en was het ontzettend dik.”
Na het duel dacht Beentjes nog steeds niet aan een breuk. ,,Nee, maar m’n moeder en vriendin bleven doorzeuren en toen ben ik maar naar de huisartsenpost gereden. Die zeiden gelijk dat ik foto’s moest laten maken in het ziekenhuis.” Ondertussen was het al elf uur toen Beentjes eindelijk werd geholpen. Er werd een dubbele breuk geconstateerd en met gips en een mitella werd de Hillegom-spelmaker huiswaarts gestuurd.
Veel pijn
Beentjes beseft dat hij nog geluk heeft gehad. ,,Achteraf was doorspelen onverantwoord, maar op adrenaline is het toch gelukt. Ik ben er ook nog een paar keer op gevallen. Heb na afloop nog handen geschud.” Sinds het ziekenhuisbezoek gisteren is het er niet beter op geworden. ,,Het doet nu ontzettend pijn. Bijna iedere beweging die ik maak geeft veel pijn.
,,Ik kan echt niks doen”, baalt hij. ,,Het is ook nog is m’n rechterhand. Ik kan niet werken, want niet schrijven en autorijden en niet voetballen.” Beentjes denkt dat hij wel een aantal weken zoet is met z’n hand. ,,Soms kun je met speciaal gips weer redelijk snel spelen. Maar in het ziekenhuis zeiden ze al dat ik een paar weken niks mocht doen omdat het op twee plekken is gebroken. Ik reken dus op de normale vier tot zes weken.”
Tekst: Tom van der Wilt
Foto: Dirk van de Reep