Het is vandaag Rijnsburgse Boys – FC Rijnvogels en dus gaan de Katwijkers op bezoek op de Middelmors. Maar voor Rob Zandbergen voelt dat anders. ,,Eigenlijk speel ik niet uit, maar thuis bij Rijnsburg. Ja, dit is wel een beetje de wedstrijd van het jaar voor mij.”
Rob Zandbergen leek voorbestemd voor een doorbraak in de hoofdmacht van Rijnsburgse Boys. Hij drukte ook even spectaculair zijn neus aan het venster, kreeg destijds veel complimenten, maar verdween vervolgens weer uit de basiself. Zijn overstap naar de Kooltuin in 2014 kwam als een verrassing. In Katwijk is hij nu aan zijn derde seizoen bezig.
,,Mijn mening daarover is bekend. Iedereen weet wel dat het destijds niet netjes is gegaan”, vertelt Zandbergen over de wijze waarop hij zijn plek moest afstaan. ,,Daar hoef ik niets over te vertellen.”
Gebrand
,,Ik vind dat als een Rijnsburger het niveau aankan en hij woont in het dorp, dan hoort hij het in het eerste van Rijnsburgse Boys te spelen”, vervolgt Zandbergen. Daarmee impliceert hij dat jongens als Joey Zandbergen en hij – Rijnsburgers die hun toevlucht zochten tot Rijnvogels – in het geelzwart hadden moeten spelen. ,,Eigenlijk wel, ja.”
Zandbergen is gebrand op een goede prestatie, al is het maar om even wat steekjes onder water uit te kunnen delen. ,,Rijnsburg is mijn dorp. Ik ken die mensen allemaal. Ik moet maandag ook weer naar de veiling. Daar ga ik liever lachend heen dan dat ze mij allemaal uitlachen.”
,,Wij hoeven niet. Zij verwachten een kampioenschap of iets dat erop lijkt. Dat is een heel andere benadering.”
Vorig seizoen moest Zandbergen zich de koning te rijk hebben gevoeld. FC Rijnvogels won in de Districtsbeker met 5-1 en liet Rijnsburgse Boys met het schaamrood tussen de kaken afdruipen. ,,Nu moeten ze het wel serieus nemen. Vorig jaar in die bekerwedstrijd deden ze dat niet. Je zag het aan de houding van de spelers, die gooiden er met de pet naar. Dat moet je nou net niet tegen ons doen. Ik had iedereen gigantisch opgezweept om volle bak te gaan.”
‘Matige defensie’
Wie voor het seizoen had verteld dat Rijnsburgse Boys en Rijnvogels na vijftien speelronden in elkaars nabije omgeving zouden verkeren, had misschien de lachers op zijn hand gekregen. Ook Zandbergen had ‘de Uien’ grote(re) mogelijkheden toegedicht.
,,Het is heel wisselvallig, al geldt dat eigenlijk voor beide ploegen. De ene week is het alles, zie bijvoorbeeld die 7-1 tegen Quick Boys – en de andere week weer niets. Over het algemeen is het toch lastig om met zo’n tien nieuwe spelers en een nieuwe trainer helemaal opnieuw te beginnen. Verder weet ik het niet. Ja, ik hoor wel eens wat. Dat het achterin weer matig is. Maarja, dat roepen ze al een jaar of vijf. Ook toen ik er inliep.”
Het verwachtingspatroon ligt altijd onevenredig hoog op de Middelmors. Zandbergen beschouwt het als een voordeel dat de druk bij de Rijnsburgers ligt. ,,Wij hoeven niet. Zij verwachten een kampioenschap of iets dat erop lijkt. Voor ons is het leuk als we een keer winnen. Voor hun is het iedere keer vervelend als ze niet winnen. Dat is een heel andere benadering.”
Zandbergen steekt niet onder stoelen of banken dat hij ooit nog een keer terug zou willen keren op de Middelmors. Maar niet ten koste van alles. ,,Ik sluit dat zeker niet uit. Als ze komen, wil ik best wel praten en een goed gesprek hebben met het bestuur en de trainer. Maar ik staar me niet blind op Rijnsburgse Boys.”
November en december zijn traditiegetrouw de maanden waarin veel clubs hun contractbesprekingen voeren. Te vroeg, vindt Zandbergen. ,,Ik heb een goed gesprek gehad met Rijnvogels en ze willen graag met me door. Maar ik vind het altijd een beetje onzin om in november gesprekken over volgend jaar te voeren, terwijl je dit seizoen nog niet eens halverwege bent. Ik heb bij Rijnvogels aangegeven dat ze het zoals ieder jaar in de winterstop horen.”
‘Mijn plekkie’
Bij zijn komst naar Rijnvogels zei Zandbergen dat het hem aansprak dat hij een kans in het centrum zou krijgen. Tot op heden is dat er niet echt van gekomen. ,,Ik vind dat ik het beste tot mijn recht kom in de as. Bij Rijnsburgse Boys speelde ik ook altijd op die positie, eerst in het tweede en vervolgens in het eerste. Daar was iedereen enthousiast over. Ik kon dan ook lekker inschuiven.”
,,Ik zou het dus nog steeds wel willen. Het is nog steeds mijn ‘plekkie’. Maargoed, ik had bij Rijnvogels ook aangegeven dat ik graag op het middenveld wilde spelen. Die kans hebben ze me gegeven en die heb ik niet goed genoeg gepakt. Nu ben ik weer terug als linksback. Dat is ook prima.”
Foto’s: Piet van Kampen en Kooltuinstrijders