Hij is nog altijd ‘Mister Katwijk’. Met 365 officiële duels blijft Marco van der Plas de oranje-zwarte concurrentie, ruim vijftien jaar nadat hij een punt achter zijn rijke carrière zette, nog altijd voor. Na een voetballoopbaan die hem via KRV, Quick Boys en Rijnsburgse Boys naar sportpark De Krom leidde, werd Van der Plas met de oranjehemden viermaal afdelingskampioen om daar ook nog eens drie nationale amateurtitels aan toe te voegen.
Van zijn hart heeft Van der Plas, nu 51 jaar, nog nooit een moordkuil gemaakt. Dat leverde her en der nog weleens een aanvaring op. Succes was echter het toverwoord bij de onverzettelijke middenvelder, die met name in de gouden Katwijk-jaren als aanvoerder op de bres stond voor medespelers en de club. ,,Ja, dat zit in me gebakken. Op jonge leeftijd was ik nogal een eigenwijs ventje. Als dingen me niet zinden liet ik dat weten ook”, vertelt de nog altijd gedreven Van der Plas. ,,Wat ik er, zeker op latere leeftijd, mee bedoelde was echter altijd in het belang van de spelers en de club. Mijn mening heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken.”
Onrechtvaardig
De jeugdige Van der Plas woonde als kind op een steenworp afstand van Nieuw-Zuid. Zijn vader en opa speelden bovendien ook al voor Quick Boys. Het was dus logisch dat hij bij die club ging spelen. ,,Een ledenstop was er de oorzaak van dat dit feest niet doorging. Dus begon ik bij het voormalige KRV, de voorloper van FC Rijnvogels. Pas als C-junior kon ik bij Quick Boys terecht”, neemt Van der Plas een duik in het verleden.
Vanuit de A-junioren debuteerde hij in het blauw-witte vlaggenschip. Een langdurige carrière werd het niet. Een conflict met trainer Hans van der Zee leidde tot zijn vertrek. ,,In die jaren was ik eigenwijs als wat”, lacht Van der Plas zoveel jaar na dato. ,,Ik had een blessure aan de wreef. Miste daardoor een trip met het amateurelftal naar China en toen het weer een beetje beter ging, moest ik ooit bij RCL vlak voor tijd invallen. Dat vertikte ik. Toen een drietal spelers aangaf dat ik maar teruggezet moest worden naar het derde, ben ik boos opgestapt.”
In Rijnsburgse Boys vond hij al snel weer een nieuwe club, maar ook op de Middelmors liep het verkeerd af. ,,Onder Arie Kurver speelde ik in dat eerste en enige seizoen zo goed als alle wedstrijden, maar toen aan het einde van het seizoen een paar spelers terugkeerden, stond ik er ineens helemaal naast en mocht ik op de tribune plaatsnemen. Dat vond ik, zachtjes uitgedrukt, onrechtvaardig. Dus werd het Katwijk. Dat was in 1988 naar de Tweede Klasse gepromoveerd. Ik koos vooral voor die club omdat Arie Lagendijk daar trainer werd. Dat mijn vader er inmiddels hoofdsponsor was, telde natuurlijk ook mee.”
Eigenhandig
In zijn eerste seizoen op De Krom bereikte Katwijk de Eerste Klasse, destijds het hoogste amateurniveau. Die promotie bleek het begin van een succesvolle periode. In het vierde seizoen pakte Katwijk de eerste van drie kampioenschappen op rij. In 1993 en 1994 werd ten koste van Holland en Stevo ook de amateurtitel in de wacht gesleept met een team dat bol stond van de voetbalkwaliteiten. Onder strateeg Lagendijk was de oranje-zwarte formatie in die periode nauwelijks af te stoppen.
,,Namen hoef ik niet te noemen. Wie deze periode heeft meegemaakt, kent ze nog bijna allemaal”, vertelt de vroegere middenvelder. ,,Het was een team waarin iedereen zijn eigen specifieke kwaliteiten had. En dat klikte perfect. Zelf moest ik het vooral van mijn loopvermogen hebben. Bovendien had ik een aardig schot en van hard werken was ik niet afkerig. De onderlinge wisselwerking was fantastisch”, geniet de linkspoot nog na. Dat de latere aanvoerder ook tactisch een flink steentje bijdroeg, was een aangeboren kwaliteit. Voordat een trainer had ingegrepen als het even niet liep, werd dat al eigenhandig binnen de witte lijnen rechtgezet. ,,Zo werkte dat gewoon.”
In zijn hart
Aan Van der Plas is wellicht een trainer verloren gegaan. Zijn drukke werkzaamheden stonden dat gewoonweg niet toe, hoewel hij in het verleden, zonder overigens over een papiertje te beschikken, wel diverse jeugdelftallen onder zijn hoede heeft gehad. ,,Op zaterdag kon ik gewoon niet bij het team zijn. Dan was ik op de zaak. Als ik een wedstrijd zie, kijk ik altijd als trainer. Hoe het wordt neergezet en hoe het tactisch wordt uitgevoerd of aangepast. Liefst wedstrijden op echt gras, want kunstgras vind ik helemaal niets.”
,,Door mijn werk, eerst in de zaak van mijn vader en tegenwoordig voor mijn eigen bedrijf, is het er nooit van gekomen om trainer te worden. Wat ik geleerd heb, stamt allemaal uit de praktijk. Lagendijk is daarin mijn leermeester geweest, een echte regisseur. Van hem heb ik zoveel geleerd. Ook hoe je met mensen omgaat. Dat is ook mijn probleem met de voetbalwereld. Daar lopen te veel mensen rond die het allemaal voor eigen eer en glorie doen. Dat is niets voor mij. Laat mij als liefhebber maar lekker een wedstrijdje kijken.”
,,Bij Katwijk ben ik overigens nog gevraagd voor de Technische Commissie, maar als je al aanvoelt dat het niet gaat werken, moet je er niet instappen”, vervolgt hij. ,,Dat werkt niet. Even goede vrienden zeg ik dan. Natuurlijk blijft Katwijk mijn club en als het even kan, zie ik ze spelen. Thuis en soms ook uit. Die club zit in mijn hart. Maar ik kom ook bij Quick Boys en Rijnsburgse Boys. Ik kan dat wel scheiden hoor. Sommigen begrijpen dat niet, maar dat is dan jammer. Ik blijf liefhebber en bovendien spelen ze op echt gras. Dat sommige mensen bij Katwijk niet kunnen begrijpen dat ik me ook op Nieuw Zuid vertoon, interesseert me niet. Ik kijk wel over dat muurtje heen.”
Hecht en onverzettelijk
Zijn laatste hoofdstuk als voetballer schreef Van der Plas als linksback. Na de derde landstitel die Katwijk in het seizoen 1999-2000 plakte hij nog een jaar aan vast. Een opspelende knie maakte voetballen op topniveau echter steeds lastiger. Reden om er als bijna 36-jarige definitief een punt achter te zetten. ,,Daarna heb ik nog even in het vierde gespeeld, maar dat was niets voor mij. Dat team van 2000 was overigens heel anders dan dat van zeven jaar eerder. Maar wel hecht en onverzettelijk. Op die basis pakten we ook de titel. En als ik toch één naam mag noemen dan is het die van Peter van Duyn. Dat was echt één van de beste spelers die ik heb meegemaakt. Als middenvelder een fenomeen, maar wel blessuregevoelig jammer genoeg”, sluit Van der Plas zijn (bijna) monoloog af.
Foto: Orange Pictures