„Nu kan ik lekker met de scooter naar de club’’, zegt Hanne Hagary heel rustig. Het geeft aan hoe relaxt de inmiddels 30-jarige speler met het voetbal omgaat. De middenvelder doorliep de jeugdopleidingen van Excelsior en Feyenoord. Hij speelde bij één van de grootste amateurclubs, IJsselmeervogels, en maakte ook vier seizoenen een goede indruk bij FC Lisse. Nu is hij bij JOS/Watergraafsmeer rustig aan zijn voetbalpensioen begonnen. Al blijft het fanatisme voor het spelletje nog altijd onverminderd groot.

Hallo Hanne! Je speelt sinds vorig seizoen bij JOS/Watergraafsmeer. Wat bevalt je zo aan de club?
„De gezelligheid. JOS is een echte Amsterdamse volksclub. Daar houd ik van. Op donderdagavond blijven we met zijn allen hangen in de kantine en na de wedstrijden komt er vaak nog een zanger langs. Het is allemaal wat relaxter hier. Als we op het veld staan willen we uiteraard winnen, maar daarbuiten is het erg gemoedelijk.’’

Waarom heb je uiteindelijk gekozen om een stapje terug te doen en in je eigen woonplaats te gaan voetballen?
„Ik heb een paar hele mooie clubs in het amateurvoetbal gehad. Uiteindelijk moest ik een keuze maken, maar ik had geen zin meer om ver te reizen en vier keer in de week heen en weer te moeten gaan. De cirkel is rond. Mijn zwager, Kevin Huijsman, speelde ook al bij de club, dus van hem had ik al het een en ander gehoord. Tony Tol kende ik ook nog uit mijn tijd bij IJsselmeervogels. Hij is daarna naar De Dijk gegaan, maar we hebben altijd goed contact gehouden met elkaar. Uiteindelijk hebben we besloten om samen naar JOS te gaan.’’

„Daarnaast heb ik nu twee prachtige dochters waarvan de oudste nu ook is begonnen met sporten. Zij heeft net der A- en B-diploma gehaald met zwemmen en gaat nu op voor haar C-diploma. Ze is ook net begonnen met hockeyen.’’

Het is dus niet gelukt om haar op voetbal te krijgen?
„Nee, haha. Maar dat vind ik helemaal niet erg. Ze moet lekker doen wat ze zelf leuk vindt. Het is wel heel ander volk wat daar langs de lijn staat. Daar moet ik soms nog wel even aan wennen. Ik moet me ook nog weleens inhouden, want ik ben heel fanatiek. Ze speelt nu nog geen wedstrijden, maar doet vooral oefeningen. Van die bekende circuitjes waarbij je vooral op je techniek moet letten. Maar als ze dan één op één met haar tegenstander moet gaan, ben ik heel erg fel en wil ik dat ze het duel wint.’’

Vorig seizoen zijn jullie met JOS/Watergraafsmeer ook nog eens gepromoveerd naar de Hoofdklasse. Wat was de kracht van jullie team?
„We zijn vooral heel erg close met elkaar, omdat we met zijn allen veel dingen ondernemen. Daardoor leer je iedereen snel kennen en dat groeit met de dag. We zetten net even dat extra stapje voor elkaar. Het helpt wel enorm dat elke speler op een hoog niveau heeft gespeeld. Neem bijvoorbeeld een Raymond Fafiani. Hij heeft bij verschillende profclubs gevoetbald, dus de klasse druipt er nog vanaf. De een is wat beter dan de ander, maar uiteindelijk zijn we een hecht collectief. Dat is heel belangrijk.’’

Nu staan jullie zelfs vierde in de Hoofdklasse. Wat is er dit seizoen verder nog mogelijk?
„Dat is lastig te zeggen. We weten wat we kunnen, maar we zien het allemaal wel. Zondag nemen we het op tegen SJC. Nieuwe ronden, nieuwe kansen. We hebben wel een bittere nasmaak overgehouden aan het veelbesproken incident van afgelopen zondag tegen Emmen, dus we willen graag de drie punten in eigen huis houden.’’

Foto: Hubert Habers

Lees ook: „Ik kan alleen maar sterker terugkomen’’

 

POPULAIRE BERICHTEN