Voor velen mocht het nieuws dat Jaap van Duijn volgend seizoen voor Noordwijk voetbalt aankomen als een volslagen verrassing, voor de speler zelf allerminst. ,,We waren er vrij snel uit. Het gevoel was direct goed. De waardering die ik voelde toen ik met Noordwijk om tafel zat, heb ik zelden gevoeld bij Quick Boys.”
Voor de Katwijker was er ook interesse vanuit de Topklasse, maar hij verkoos Noordwijk boven Scheveningen. ,,Ik ken een aantal mensen bij de club en ik heb zo vaak tegen ze gevoetbald dat ik Noordwijk ook zelf redelijk ken. Scheveningen was ook wel concreet, maar die hadden de selectie al rond, dus dat ging niet door. “
Van Duijn wil bij Noordwijk weer de publieksspeler worden waar de mensen voor naar het voetbalveld komen. ,,Ik wil weer mooie dingen laten zien. Ik heb een rommelseizoen achter de rug door al het gedoe binnen Quick Boys.” Over een positie in het elftal heeft Van Duijn het nog niet gehad. ,,Nee, maar ze weten wat ik kan en waar ik het beste tot mijn recht kom. Dus dat komt wel goed.”
Rustig aan
Of Van Duijn, die eerder aangaf graag afscheid te willen nemen met promotie bij Quick Boys, dit seizoen nog veel in actie komt, is nog maar zeer de vraag. Door alle strubbelingen tussen hem en de Katwijkse club zat de aanvaller de laatste weken al op de bank. Daar is nu een enkelblessure bijgekomen, die hem ervan weerhoudt morgen aan te treden tegen Kloetinge
,,Ik moet het even rustig aan doen. Maar als ik weer kan spelen en de trainer stelt me op, dan zal ik er vol voor gaan. Alleen weet ik niet of dat er nog van komt. Ik hoop het wel en anders kan ik er ook niets aan doen als we het niet redden.”
,,Bepaalde mensen binnen de club denken dat ze groter zijn dan Quick Boys, maar dat is niemand. Ik voetbal puur en alleen nog voor de supporters. Ik zeg waar het op staat, ben altijd eerlijk, maar dat is ook mijn valkuil. Alleen iedereen is gelijk. Ook al ben je de president. Sommige mensen denken daar alleen anders over binnen Quick Boys. Maar ik zal altijd supporter van de club blijven. Laat daar geen misverstand over bestaan.”
Tekst: Tom van der Wilt
Foto: Hans van Duijn