Tijdens de winterstop blikken we met alle regioclubs terug op de eerste seizoenshelft. In aflevering zeven komt Rijnsburgse Boys aan de beurt. Ook de ploeg van Niek Oosterlee deelt in de malaise van de regioclubs. De huidige dertiende plaats voldoet niet aan de verwachtingen, al ging Rijnsburgse Boys gedurende de eerste seizoenshelft wel beter spelen. ,,Wij zijn een goed voetballende ploeg, maar moeten nog op elkaar ingespeeld raken”, zegt Oosterlee.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat Rijnsburgse Boys gezien het spelersmateriaal te laag staat. De Uien beschikken vooral voorin over een surplus aan individuele kwaliteit. In de voorbereiding voetbalde Rijnsburgse Boys frank en vrij, maar eenmaal in de competitie verdween het frisse elan als sneeuw voor de zon.
,,Iedereen had gehoopt dat we de voorbereiding konden voortzetten”, zegt Oosterlee. ,,Maar de competitie is toch heel anders, dan gaat het om het ‘echie’. We raakten al snel in een negatieve flow. Het was niet zo dat we slecht voetbalden, maar veel wedstrijden vielen net niet onze kant op. Van de zestien wedstrijden hebben we alleen de eerste tegen Kozakken Boys terecht verloren. De rest van de wedstrijden hadden we steeds meer verdiend.”
Vooral in de slotfase ging het regelmatig fout, zoals ook de laatste wedstrijd voor de winterstop, in Werkendam tegen opnieuw Kozakken Boys (2-1). Oosterlee kan de oorzaak moeilijk duiden. ,,Het is lastig om daar je vinger op te leggen. Vaak hadden we de wedstrijd eerder op slot moeten gooien. Daarnaast hadden we misschien in wedstrijden meer moeten proberen om de score uit te bouwen.” Toch wil Oosterlee zich nergens achter verschuilen. ,,Je staat altijd op de positie waar je hoort te staan, nooit hoger of lager. Wij zijn een goed voetballende ploeg, maar moeten nog op elkaar ingespeeld raken.”
ABC-tjes
Volgens Oosterlee heeft Rijnsburgse Boys vooral het gebrek aan automatismen opgebroken. ,,Daar praten we veel over. Wat doen we de eerste twintig minuten? Hoe zetten we druk? Wat doen we als we voorstaan en wat als we achterstaan? Die automatismen zijn er bij Rijnsburg altijd geweest omdat de groep lang bij elkaar bleef. Het waren ABC-tjes. Op de trainingen proberen we die accenten nu te leggen. Maar dat is niet eenvoudig, want zoveel tijd is er niet. In totaal staan we maar vijf uurtjes op het trainingsveld.”
Ondanks de mindere resultaten hield de club vertrouwen in Oosterlee. Begin december werd de beslissing genomen om ook volgend seizoen samen verder te gaan. ,,Ik heb natuurlijk een contract voor onbepaalde tijd. Ieder jaar evalueren we hoe het gaat. Als er een breekpunt was geweest, dan was dat vorig seizoen geweest. Nu zijn we een nieuwe ploeg aan het opbouwen en dat kost tijd. We zijn de boel aan het finetunen.”
Probleem is alleen dat met een tussenjaar, zoals dat zo mooi heet, geen genoegen wordt genomen aan de Middelmors. Oosterlee loopt niet weg voor de verwachtingen, maar wil daarin toch een nuance maken. ,,Elk seizoen is er weer een enorm verwachtingspatroon. Dat is niet erg, want we steken ook niet onder stoelen of banken dat we graag om de titel mee willen doen. Alleen is een stukje realiteitszin ook belangrijk. Rijnsburgse Boys is nog nooit algeheel kampioen geworden. Katwijk daarentegen al vier keer, Quick Boys tweemaal en Lisse ook een keer.”
Herstel Bollenstreek
De zaterdagse Topklasse laat zich dit seizoen nauwelijks voorspellen. De krachtsverschillen zijn miniem en iedere week vinden er weer verrassingen plaats, constateert ook Oosterlee. ,,Het is een heel rare competitie. Als we van Kozakken Boys hadden gewonnen, hadden we op drie punten van de top gestaan. Nu zijn dat er negen. Onze eerste doel is om weg te komen van de positie waar we nu staan.” Oosterlee verwacht overigens dat de Bollenstreek in zijn geheel eerherstel gaat tonen. ,,Katwijk gaat nog veel punten pakken, want die hebben gewoon te veel kwaliteit. Wij zijn straks van deze positie weg en van Lisse en Noordwijk verwacht ik dat ook. Bij Ter Leede is het nog even afwachten welke uitwerking de komst van Henk Wisman heeft.”
Oosterlee gelooft er heilig in dat Rijnsburgse Boys de tweede seizoenshelft beter voor de dag zal komen. De ingrediënten daarvoor lijken aanwezig. ,,Wij hebben zeven thuiswedstrijden gehad en negen uitwedstrijden. We spelen dus nog veel thuis en dat is niet in ons nadeel. Bovendien hebben we alle verre uitwedstrijden al gehad. Dat is ook lekker. Het is belangrijk om een serie neer te zetten. Dan kan de wereld er plots heel anders uitzien.”
