Wilfred van Leeuwen kondigde vrijdagavond aan bij FC Eindhoven dat hij na het seizoen een punt zet achter de samenwerking tussen de twee partijen. Vanaf dat moment gonsden de berichten voor een terugkeer in de Bollenstreek en staat de telefoon van de trainer niet stil.
,,Maar voor jullie heb ik altijd wel even tijd”, lacht de voormalig trainer van VVSB en Quick Boys. Het besluit van de in Den Haag woonachtige coach komt niet helemaal uit de lucht vallen. In een interview met Eindhoven TV vroeg hij zich enkele weken geleden al openlijk af of het trainen in Eindhoven en het ver van huis zijn het allemaal wel waard was.
Totaalplaatje
Nadat ook clubs als Quick Boys en Rijnsburgse Boys op zoek moesten naar nieuwe trainers voor volgend seizoen brak het geruchtencircuit helemaal open. Zou de oefenmeester, die op dat moment voor de buitenwacht nog geen keuze had gemaakt, openstaan voor een terugkeer in het amateurvoetbal?
,,Er zijn genoeg trainers die koste wat kost in het profvoetbal willen blijven werken”, erkent de 44-jarige coach. ,,Maar die blinde ambitie heb ik nooit gehad. Ja, als alles klopt is het inderdaad de mooiste baan die er is. Maar dan moet dat totaalplaatje wel helemaal juist zijn.”
,,Ik ga geen dingen overhoop halen in de media. De club en de Raad van Commissarissen weten hoe ik er over denk.”
Maar had de Hagenees dat niet kunnen weten toen hij in de zomer tekende voor Eindhoven? ,,Natuurlijk wel. Ik wist waar ik aan begon. Wat ik in al die jaren voetbal wel geleerd heb, is zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven staan. Als de club keuzes maakt waar ik als persoon ver vanaf sta, dan maak ik ook een andere keuze.”
Het is daarom niet eens zo zeer dat Van Leeuwen voor z’n privéleven heeft gekozen. Zijn vriendin en diens kind wonen nog in Den Haag. Van Leeuwen resideerde vooral in Brabant. ,,Als alles zou kloppen hier in Eindhoven, dan was er niks aan de hand geweest. Het thuisfront stond gewoon achter mijn trainerschap bij FC Eindhoven. Maar ik ga niet door als het voor tachtig procent klopt.”
Bollenstreek
Wat er precies schort aan de samenwerking tussen de twee wil Van Leeuwen niet vertellen. ,,Dat lijkt me niet verstandig. Ik ga geen dingen overhoop halen in de media. De club en de Raad van Commissarissen weten hoe ik er over denk. Ze moeten daarmee doen wat ze zelf willen.”
Dat Van Leeuwen na zijn successen bij VVSB en Quick Boys nog steeds populair is in de Bollenstreek blijkt bijvoorbeeld al aan de berichtjes op social media. Daarin hopen de fans dat de van oorsprong Sassenheimer kiest voor zijn of haar club. ,,Ik ben ondertussen natuurlijk wel benaderd”, klinkt er een besmuikt lachje door bij Van Leeuwen, die verder z’n kaken stijf op elkaar houdt.
,,En dan ga je ook wel met elkaar praten. Het is logisch dat er zulke geluiden klinken in de Bollenstreek.” Zo zou Van Leeuwen niet onwelwillend staan tegenover een terugkeer in het amateurvoetbal. ,,Nee, want ik zie dat niet als een stapje terug. De Tweede Divisie is bijvoorbeeld een schitterende competitie. Bij elke club waar je in die competitie komt, leeft het voetbal.”
,,Wie zegt mij dat wanneer een topamateurvereniging zeven keer gaat trainen, dat niveau ook niet aan zou kunnen?”
,,Zoveel voetballend verschil is er niet meer tussen het amateurvoetbal en de Jupiler League. Ja, je hebt of met een fulltime organisatie te maken of een parttime organisatie, wat een amateurvereniging in wezen is. Maar het niveauverschil is niet zo groot meer. Die vraag wordt mij hier in Eindhoven ook nog regelmatig gesteld.”
,,De top van de Jupiler League is nog wel van een aardig niveau. Kijk maar naar zo’n NEC. Die club heeft een kwalitatief goede selectie staan. Ook bij Eindhoven hebben we een prima groep, maar wie zegt mij dat wanneer een topamateurvereniging zeven keer gaat trainen, dat niveau ook niet aan zou kunnen?”
Seizoen afmaken
De Brabantse club heeft nog wel gevraagd of Van Leeuwen het seizoen wil afmaken in het zuiden van het land. Daar gaf de trainer met z’n volle verstand zijn ja-woord op. ,,Ja, dat wil ik zelf ook graag. We gaan nog vol gas voor een nacompetitieplek. Ik wil hier door de voordeur vertrekken.”
Archieffoto: Tino Stulen