De derby tussen Katwijk en Quick Boys levert normaalgesproken al meer dan voldoende gespreksstof op, maar de “voorbeschouwing” was nog nooit zo langdurig als voor deze editie. Wel uitpubliek, geen uitpubliek, de burgemeester wijst naar de clubs, de clubs wijzen terug, bericht in de krant hier, bericht op een website daar. En ondertussen drijven we met zijn allen langzaam weg van de essentie van deze dorpsclash. De Moeder Aller Derby’s is een wedstrijd die iedere toeschouwer tot in het diepst van zijn vezels voelt en die, ondanks het feit dat Katwijk en Quick Boys pas 35 jaar in competitieverband tegen elkaar spelen, een mooie geschiedenis kent, met prachtige verhalen.

Parool-journalist en voetballiefhebber Menno Pot bezocht Katwijk – Quick Boys afgelopen seizoen en genoot zonder de aanwezigheid van uitsupporters al van de derbysfeer. “Dit was een gouden voetbalmiddag,” liet hij op Twitter weten. Een paar maanden later bevestigde de vreugde-explosie van de Quick Boys-supporters, op het moment dat hun club voor het eerst in dertien jaar weer eens wist te winnen van de aartsrivaal, die lezing. De derby in Katwijk is het allermooist als iedereen op de afspraak is, maar de beleving rond de wedstrijd is ook al enorm groot zonder uitpubliek.

Iedere speler en trainer die een derby mocht meemaken, roemt die beleving bij beide clubs. Het is de unieke sfeer die de mensen langs de lijn maken, waardoor Katwijk – Quick Boys de wedstrijd is geworden die het nu is. Tijdens de uitreiking van Oscars krijgt degene die de beste bijrol heeft gespeeld ook een prijs. Het voetbal kent zo’n prijs niet, anders hadden de supporters van Katwijk en Quick Boys die al meerdere keren gewonnen.

Henk Kasius en Gert Barnhoorn bezochten de laatste training van beide clubs en gingen, in gesprek met supporters, op zoek naar het echte derbygevoel en de oorsprong van de rivaliteit. Want voorbij het cliché dat rivaliteit gekenmerkt wordt door geweld zit het echte verhaal van de rivaliteit. Eentje die het hele jaar doorgaat en elk voetbalseizoen twee keer zijn hoogmis kent, eentje in Noord, eentje in Zuid.

Sportpark Nieuw Zuid

“Hé, opruimen!” Het is de stem van Ron van Dijk die over Nieuw Zuid buldert. Een groepje supporters aan de overkant van het veld, dat al onderweg was naar de kantine, wordt terug geroepen. Het gebeurt nadat Van Dijk en de andere leden van de supportersvereniging kennis hebben gemaakt met de wetten van de natuurkunde: alles wat de lucht in gaat – in dit geval duizenden euro’s aan vuurwerk – komt ook weer naar beneden. Bovenop de ‘heilige’ grasmat van sportpark Nieuw Zuid. Een groep van ongeveer twintig mannen komt terug naar het veld om de vuurwerkresten op te ruimen. In de zeikende regen. Met KOMO-vuilniszakken.

In de uren voorafgaand aan de traditionele sfeeractie werd duidelijk dat de week die al vanaf juli rood omcirkeld staat in de agenda, niet echt aanvoelt als een derbyweek. Zenuwen? Nee, die zijn er ook niet. Heel erg overtuigend wordt het echter ook weer niet uitgesproken. Vertrouwen? In overvloed. De overtuiging die eerder miste, is dit keer wel aanwezig. Toch was de sfeer in het secretariaat niet anders dan normaal; Tot iets over negen uur. De selectie van Quick Boys is klaar met trainen, maar aan de overzijde van het veld wordt nog heen en weer gerend met grote dozen vuurwerk. Ze zijn net op tijd.

Even doorspoelen naar iets over tienen. In de lounge – normaal gesproken het ‘ouwe-lullen’-gedeelte van de Quick Boys-kantine – heeft een grote groep gasten zich verzameld. De regendruppels druipen nog van de jassen af, als de biertjes over de toonbank vliegen alsof het gratis broodjes bal zijn. Aan de zijkant van de rumoerige lounge wordt Van Dijk gevraagd naar de aanwezige wedstrijdspanning: die ontbreekt nog. Achter hem: “Bij mij wel hoor!” Ondertussen staat een vierlaags geklede gozer een biertje te bestellen aan de bar. Zijn onderste laag, een Quick Boys-shirt, steekt eronder uit als hij tegen de bar aanleunt.

‘Kers op een al mooie taart’
Bij Van Dijk dus geen wedstrijdspanning. “Ik ben natuurlijk wel wat jaartjes ouder”, vertelt de bijna-veertiger. “Maar ik merk wel aan de jongere gasten dat het meer leeft, dat zie ik ook wel in de Whatsapp-groep.” Hoe dat komt? “Voor mij is het seizoen al geslaagd. We hebben al zoveel mooie dingen gezien dat een nieuwe overwinning op Katwijk een kers op een al hele mooie taart kan worden.” De Quick Boys-supporter doelt daarmee niet alleen op het ondertussen wel bekende bekeravontuur, als één van de belangrijke mensen van de sfeercommissie zijn het juist de grote sfeeracties van dit seizoen die het beslag van de taart vormen.

We zitten ondertussen al halverwege de derbyweek, een week die traditiegetrouw een stuk drukker is dan normaal. “We hebben in principe drie dagen iets te doen op de club. Dinsdag al even verzamelen om de laatste puntjes op de i te zetten, donderdag de sfeeractie, vrijdagavond de derbyavond in de kantine en zaterdag de wedstrijd. Dan moeten we om half twaalf op het Andreasplein zijn, maar daarvoor moeten er ook wat dingetjes geregeld worden. Ik zeg net wel dat het me tot vooralsnog niets doet, maar zaterdag zit die wedstrijdspanning er heel dik op.”

De sportieve rivaliteit die de laatste jaren boven de derby hing, is er niet altijd geweest. Katwijk maakte in de vorige eeuw weliswaar grote stappen omhoog en heeft zich ontpopt tot één van de grootste amateurclubs van Nederland, maar dat is niet altijd zo geweest. De opkomst van de rivaliteit is dus iets van ‘de laatste jaren’, al valt dat volgens Van Dijk wel mee. “Ik ben bijna veertig en toen ik jong was – zeker 28 jaar terug – lag het er wel dik bovenop. Ik denk zelfs nog veel dikker dan nu het geval is. Ik heb zelf weleens meegemaakt dat er bierflessen door de lucht vlogen richting het uitvak en dat er bijna geen letter over in de krant stond de week erna. Tegenwoordig wordt alles gefilmd. Iedereen heeft het erover dat het tegenwoordig veel gekker is dan vroeger, ik durf het tegendeel te beweren.”

Het gaat inmiddels al een ruim kwartier over de derby, maar wat maakt die Katwijkse derby dan zo mooi volgens Van Dijk? “Dat is dan toch dat rauwe randje. Dat stukje emotie dat hier nog meer in zit, dan in Spakenburg.” Van Dijk geeft een voorbeeld dat voor veel Katwijkers bekend in de oren zal klinken: “Ik heb sowieso al weinig vrienden uit Katwijk Noord, maar ik zou op de dag van de derby nóóít naast elkaar naar een sportpark lopen. Het zit hier ook zo diepgeworteld in de families. Ik heb ook twee kinderen en die voed ik ook op met mijn liefde voor Quick Boys en daarmee de haat naar Katwijk. Ze haten gewoon de kleur oranje en als ze er iemand over horen praten, is het: “Hé pap, hoor je dat?” Het zit hem hier ook gewoon in de opvoeding.”

Sportpark De Krom

Ook in Katwijk Noord, de naam werd halverwege de jaren ’90 door de Katwijk-supporters verzonnen en is uitgegroeid tot de officiële naam van de verzameling wijken ten noorden van de Rijn, is er vuurwerk en gezang aan het einde van de training. Trainer Anthony Correia en zijn selectie krijgen een vuurwerkshow te zien ter waarde van twee absolute topversterkingen, zo lijkt het. Minutenlang worden de oranjehemden toegezongen door de fans en in het licht gezet van alle mogelijke kleuren die maar te koop zijn op vuurwerkgebied. Behalve blauw en wit dan, uiteraard.

Tijdens een rondgang met de vraag wat Katwijk-Quick Boys anders maakt dan alle andere wedstrijden voel je de collectieve spanning oplopen. “Deze wedstrijd doet wel enorm veel met me,” zegt de één, “De derby is emotie,” vindt de ander. “Soms zelfs zoveel emotie dat de vulkaan even ontploft.” De derde omschrijft de Moeder Aller Derby’s als veel intenser dan alle andere wedstrijden van zijn club. Even valt hij stil en zoekt hij naar de juiste woorden. “Deze wedstrijd is specialer,” zegt hij uiteindelijk. De combinatie van de stilte en het genuanceerde woord “specialer” zorgt ervoor dat zijn typering haast poëtisch is.

Het gevoel van rivaliteit, of de haat naar Quick Boys komt bij de Katwijk-supporters in verschillende gradaties, maar begint, net als op Nieuw Zuid, met de liefde voor de eigen club. Zo zijn er oudere supporters die Katwijk hun leven lang overal naartoe volgen, maar nog nooit een voet op Nieuw Zuid hebben gezet, tieners die beginnen te ervaren hoe rivaliteit en derbygevoel mooie aspecten zijn van de voetbalcultuur en er bestaat ook een Oranje-Zwarte versie van de opvoeding van Ron van Dijk. Een kleine greep uit de levenslessen van een Katwijk-opvoeding: er wordt niet uit blauw-witte rietjes gedronken en bij Quick Boys is alles een stuk groter dan bij Katwijk, behalve de prijzenkast.

“Mijn eerste derby-herinnering stamt uit 1993″, vertelt Geert Heemskerk. “De Krom was afgeladen vol en wij konden die middag bij winst kampioen worden. We verloren met 0-2, waardoor zij met nog één wedstrijd te spelen op gelijke hoogte kwamen. Een week later werden we alsnog kampioen in Rijnsburg, omdat zij punten verspeelden tegen ARC.” Voor Heemskerk voelde dat moment als de kiem waaruit de rivaliteit ontstond. “Tot dat moment keken we op tegen de grote club Quick Boys, maar omdat wij in de jaren erna vaker kampioen werden en ons uiteindelijk voor de Topklasse wisten te kwalificeren en zij de boot misten, voelt het alsof wij de laatste jaren de hiërarchie helemaal omgedraaid hebben.”

Een andere Katwijk-supporter (“noem me maar Mister C, nee doe maar Mister S, nee, doe toch maar C”) begon met voetballen bij Quick Boys. “Ik ben zelfs nog pupil van de week geweest. Dat was in de tijd van Hans van der Plas, Tom van der Niet, Fred Kanbier. Dat succeselftal.” Omdat hij in Rijnsoever (Katwijk Noord) woont en zijn vriendjes in de buurt voornamelijk bij Katwijk spelen, wil hij ook naar die club. Zijn vader, een echte Quick Boyser, besluit om het verzoek van zijn zoon in te willigen, iets wat hem niet door iedereen in dank wordt afgenomen.

“In de documentaire Katwijkse Twisten zei een vriend van mijn vader, Bram Verdoes, dat als zijn zoon bij Katwijk zou willen spelen hij allebei zijn poten zou breken. Een paar jaar later, toen beide supportersgroepen het veld op waren gekomen na de wedstrijd en uit elkaar werden gehouden door een lint van stewards, zag ik hem aan de andere kant staan. Toen ik naar hem toe wilde lopen en werd tegengehouden schreeuwde hij naar de stewards dat ze van zijn zoon af moesten blijven. Die gasten waren helemaal van slag dat hij aan de ene kant stond en ik aan de andere.”

De keuze van Mister C, of S, of toch C om Katwijk Zuid te verruilen voor Katwijk Noord bleek een definitieve. “Mijn vader is vier jaar geleden overleden, hij heeft zelf echt nooit moeilijk gedaan over het feit dat zijn zoon voor de aartsrivaal is. Ik heb wel het gevoel dat het hem wel werd kwalijk genomen. Hij was het liefst acht dagen per week op Nieuw Zuid en heeft zich altijd ingezet voor de club, maar in de laatste periode van zijn leven ging hij steeds vaker bij Katwijk voetbal kijken.”

De Moeder Aller Derby’s

Dit is slechts een kleine greep uit de duizenden persoonlijke verhalen rond Katwijk-Quick Boys en alles wat daarbij hoort. Dit keer niet verteld door de spelers en trainers die het fantastisch vinden om de derby mee te maken, maar door de mensen die zich onvoorwaardelijk aan één van de twee clubs hebben verbonden en de derby maken. Woorden als “haat”, een opvoeding die gebaseerd is op voor de ene club te zijn en daardoor tegen de ander en de hierboven beschreven incidenten uit het verleden lijken het beeld dat twee keer per jaar een heel dorp verandert in een enorme roedel barbaren te onderschrijven. Maar bedenk dan dat alles wat er verteld is zich beperkt tot voetbalbeleving en voetbalcultuur. We hebben het hier niet over een algehele levenswijze.

Voetbal is de grootste volkssport op aarde en daarmee een afspiegeling van de dagelijkse maatschappij. In tegenstelling tot de dagelijkse maatschappij ligt het voetbal onder een vergrootglas, waarbij de nadruk vooral ligt op repressie en zware straffen wanneer er iets negatiefs gebeurt. Een blikje op straat weggooien is niet netjes, als je in een voetbalstadion een plastic beker op een verkeerde plek gooit, kun je buitenproportioneel zwaar gestraft worden.

Heemskerk: “Verreweg de meeste mensen gaan naar het voetbal, omdat ze het leuk vinden. Net zoals mensen naar concerten en muziekfestivals gaan. Ik heb echter nog nooit gehoord dat iemand die zich tijdens een concert misdraagt een concertverbod voor een jaar krijgt. Of dat een vechtpartij tijdens een festival aanleiding is om het festival te straffen met een editie zonder publiek. Waarom gebeurt dat bij het voetbal wel?”

Wij sluiten onze ogen niet voor de supportersproblemen binnen het voetbal. Wij willen met dit verhaal alleen de ogen van anderen openen en ze de mooie kanten van de sport in het algemeen en de Katwijkse Derby in het bijzonder laten zien.

Tekst: Henk Kasius en Gert Barnhoorn
Foto’s: Orange Pictures en Sander van Duijn

Lees ook: Prachtige vuurwerkshows op de Krom & Nieuw Zuid

POPULAIRE BERICHTEN